21 November 1933
209
het Grondbedrijf is de plaats waar dit moet worden be-
sproken en om dit hier te doen is niet in het belang van
de gemeente.
De heer Jhr. van de Poll, Wethouder, gelooft niet dat
er ongerustheid behoeft te bestaan over den stand vân
zaken. Er is ruim voldoende grond en men kan nog veel
grond verkoopen alvorens bang te moeten zijn voor het
door den heer Disselkoen gesignaleerde. Spreker zal ech-
ter aan deze zaak zijn aandacht schenken.
De heer Attema zegt, dat waar de gemeente den boe-
man speelt, de particuliere handel wordt stukgeslagen
en er niets te verdienen valt. Spreker heeft dit gezien te
Amsterdam waar de gemeente het grondmonopolie heeft
en de prijzen worden opgedreven. Spreker kan dit niet
goedkeuren.
De heer Van der Erf vraagt of Burgemeester en Wet-
houders van meening zijn dat wanneer de gronden door
particuiieren worden gekocht de grondprijzen duurder
zijn dan wanneer de gronden in handen zijn van de
gemeente.
De heer Van de Poll, Wethouder, zegt dat wanneer
een gemeente in het bezit is van een goed uitbreidings-
plan, waarop is aangegeven hoeveel woningen daarop
inogen worden gesticht voor speculatie in grond geen
vrees behoeft te bestaan.
De heer Disselkoen merkt op, dat wat de Wethouder
in 2e instantie heeft gezegd hem beter heeft kunnen vol-
doen. Met wat de heer Van Unen zegt kan spreker
accoord gaan. Ook hij is van meening dat men diligent
moet blijven.
Spreker wil echter, ter rechtvaardiging dat hij dit
onderwerp hier in den Raad ter sprake brengt, even
opmerken dat de S. D. A. P. niet in de Commissie voor
het Grondbedrijf is vertegenwoordigd. Het gaat dus niet
aan, te zeggen dat men alleen in de Commissie hierover
mag praten. Dit kan geenszins de bedoeling zijn en spre-
ker is dan ook wel verplicht het hier te doen, zij het dan
ook in 't vage. Daar na zijn betoog gebleken is dat hier
geen voordeeltje voor grondspeculanten te behalen valt
acht hij den toestand nu nog niet bedenkelijk.
Deze begrooting wordt vervolgens zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Reservefonds voor bijzondere doeleinden.
De Voorzitter stelt hierna aan de orde de begrooting
van het reservefonds voor bijzondere doeleinden aange-