21 November 1933
163
feit, dat er weinig verschil is tusschen 1 en 2, die nu
afzonderlijk worden behandeld, er geen plaats meer
zal zijn voor voorstel 3 (het voorstel van den heer
Rijkes), a!s voorstel 2 wordt aangenomen.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat 1 en 2 wel
afzonderlijk moesten worden behandeld, omdat 1 een
voorstel bevatte, waarover in verband met de gemeen-
tewet een herstemming moest piaats hebben.
De heer Rijkes zegt, gaarne gebruik te maken van
de gelegenheid om zi.jn voorstel nader toe te lichten.
Dit is inderdaad noodig in verband met het praeadvies
van Burgemeester en Wethouders.
Zeer tot zijn spijt heeft spreker de raadsvergadering
van 26 October j.I. niet kunnen bijwonenwat er dus
omtrent de tewerkstelling der werkloozen is gezegd,
heeft hij moeten putten uit de notulen.
Spreker heeft gezocht naar een modus om aan het
bezwaar van alle raadsleden tegemoet te komen. Op
de eerste plaats betrof dit het z.g. „beunhazen", het
werken onder het loon bij derden.
Verder is spreker bereid de werkloozen wat meer
te laten verdienen, doch daartegenover stelt hij als
voorwaarde, dat de menschen ook iets langer dienen
te werken.
Voorts is spreker van meening, dat de werkloozen
niet direct vragen: „wat verdien ik per uur", doch wel
kijken zij naar het weekbedrag, dat zij in handen krijgen.
Om de beunhazerij te ondervangen, wil spreker de
werkloozen 27f-j uur per week laten werken, daarbij
de dagverdeeling in verband met het jaargetijde geheel
overlatende aan Burgemeester en Wethouders, want
dat is z.i. een kwestie van organisatie. Dan beoogt
zijn voorstel om den resteerenden dag of de restee-
rende dagen te laten „stempelen". Hetgeen zij in die
dagen bij een patroon kunnen verdienen, mogen zij
behouden werken zij echter bij een particulier, dan
dienen zij de helft van het loon aan de gemeente
restutueeren.
En nu de groote bezwaren, die Burgemeester en
Wethouders tegen zijn voorstel aanvoeren. HetCollege
noemt deze practische en financieele bezwaren. Nu zijn
er echter twee mogelijkheden. Er is werk of er is
geen werk. In het eerste geval kan er gewerkt worden
en in het tweede geval heeft men de menschen niet
noodig en zijn zij op den steun aangewezen.
Er blijkt nu, dat er inderdaad werk is. Burgemeestef
en Wethouders moeten hun bezwaren dan inaar eens