21 November 1933
220
regelen op het oog om de begrooting sluitend te maken.
De heer Van LJnen zegt er niets geen bezwaar tegen te
hebben om de posten die hij voor vermindering in aan-
merking wil laten komen te handhaven, indien langs een
anderen weg de inkomsten met 600.kunnen worden
verhoogd.
De heer Van der Erf zegt, dat in de Financieele Com-
missie de meening van den heer Van Unen blijkbaar niet
goed naar voren is gekomen. Spreker dacht, dat het hier
slechts een administratieve kwestie betrof.
De heer Dr. Droog, Wethouder, zegt, dat de heer Van
Unen Gemeentebedrijven graag met particuliere bedrij-
ven vergelijkt. De gemeente berekent voor een kosteloos
bad momenteel maar 5 cent; er zal wel geen enkele par-
ticuliere vereeniging zijn, die dat doet, zegt spreker. In-
dien het een dubbeltje was, zou men nog overhouden.
Nu kan men wel zeggen, dat er bijv. meer reclame moet
worden gemaakt, rnaar dat gebeurt al volop. Ieder jaar
neemt het bezoek dan ook toe. Indien die f 600.ge-
schrapt worden, dan moet dat weer gevonden worden op
een beperking in de uitbreiding van het aantal douches.
Een beetje speling is in deze begrooting onmisbaar.
Het voorstel van den heer Van Unen om dezen post
met f 600.te verminderen wordt vervolgens in stem-
ming gebracht en verworpen met 95 stemmen.
Voor het voorstel stemden de heeren Attema, Audretsch
Mevrouw Venhuizen en de heeren Rijkes en Van Unen.
Tegen het voorstel stemden de heeren Van der Erf,
Van der Linden, Jonckbloedt, Meeuwenoord, Van Lent.
de Tello, Disselkoen en de Wethouders Dr. Droog en
Jhr. van de Poll.
Dit volgnummer wordt vervolgens ongewijzigd vast-
gesteld.
De heer De Tello merkt op, dat tot zijn genoegen aan-
dacht is geschonken aan zijn opmerkingen, die hij in
den vorigen begrootingsraad heeft gemaakt ten aanzien
van het tegelpad bij de Zwemvijvers. Spreker zou dit
jaar eens extra de aandacht willen vragen voor de exploi-
tatie van de zwemvijvers, vooral nu het volgend jaar in
Haarlem weer een overdekte zweminrichting zal wor-
den geopend. Vele huisvaders en -moeders hebben rtl.
momenteel belangstelling voor het z.g. „familiebad", het-
geen iets anders is als het „gemengd bad". Principieele
bezwaren, zegt spreker behoeft men daartegen niet te
hebben. In dit verband wil spreker wijzen op een artikel
dat voorkomt in het blad „het sportfondsenbad" (3e
jaargang nr. 7) waar ook van katholieke zijde instem-