21 November 1933
166
stemming van den heer Drees met de Haagsche rege-
ling in de eerste plaats hierop gebaseerd is, dat de
huidige Haagsche regeling zooveel beter is dan de
voormalige Haagsche regeling, waarbij de werkloozen
weken achtereen werden uitgezonden naar Drenthe of
andere ver gelegen streken van ons land. De heer
Drees, zoowel als de heer De Tello en spreker en
alle andere sociaal democraten in den lande, hebben
wel niet altijd den mond vol van hun eerbied voor
het huwelijk en het gezinsleven, maar zij toonen dien
eerbied metterdaad door het funest te vinden als de
werkloozen weken lang aan hun gezin worden ont-
trokken en naar Drenthe worden gestuurd en het toe
te juichen als integendeel de werkverschaffing in de
woonplaats zelve geschiedt.
Dit is de voornaamste reden waarom de heer Drees
de huidige Haagsche regelirg toejuicht, maar er is
méér. Spreker heeft herhaaldtlijk en ook in de vorige
raadszitting een lans gebroken voor een tewerkstelling
gedurende een langere periode achtereen. En dit nu
is juist het cardinale verschilpunt tusschen de Haagsche
regeling en de Heemsteedsche voorstellen. ln Den riaag
vindt de tewerkstelling plaats gedurende zes achtereen-
volgende weken, waarmee spreker afdoende hoopt te
hebben aangetoond, dat de suggestie van den Wet-
houder, als zouden de Heemsteedsche sociaal demo-
craten natuurlijk weer wat anders en méér verlangen
dan hun ervaren partijgenooten elders, ten eenenmale
onjuist is. Daarnaast moet spreker eraan herinneren,
dat in de vorige vergadering, zoowel door den Wet-
houder als door hem een aantal cijfers is geproduceerd,
die elkaar volkomen tegenspraken. Sprekers cijfers
beoogden aan te toonen, le, dat het amendement van
den heer Attema op geen stukken na tot werkelijkheid
maakte, wat de heer Van der Erf zeide te willen en
daarnaast, dat het financieele voordeel voor de ge-
meente van het nieuwe vootstel per f 100.000.loon
niet f 80.000.bedroeg, zcoals de Wethouder becij-
ferde, doch slechts f 20.000.
Spreker heeft uiteraard zijn becijferingen tusschen de
discussies door moeten maken, maar het doet hem
genoegen te kunnen constateeren, dat een nauwkeurige
verificatie van zijn cijfers hem recht geeft ze volledig
te handhaven. De Wethouder kan de zijne dus niet
handhaven.
Het was noodig, dit alles te zeggen, omdat Burge-
meester en Wethouders hun voorstel gestand doen en