21 November 1933 167 het is duidelijk, dat sprekers fractie er nog evenzeer afwijzend tegenover staat als den vorigen keer. Voor het geval een meerderheid van den Raad er even afwijzend tegenover staat, nemen Burgemeester en Wethouders een advies van de Werkloosheidscoin- missie over. dat beoogt de stempelvrijheid te handha- ven, de helft der verdiensten te korten als de werk- iooze zelf voor eigen rekening arbeidt en niets te korten als de werklooze bij een patroon arbeidt. Dit voorstel is ingegeven door het op zich zelf juiste verlangen, het z.g. „beunhazen" tegen te gaan. Spreker kan waardeering hebben voor de bedoelingen waardoor dit voorstel is ingegeven, inaar daarmede houdt zijn waardeering dan ook volledig op. Het komt immers hierop neer, dat het werken bene- den een behoorlijk loon, door de werkloozen, recht- streeks wordt tegengegaan, maar dat allerlei loon- knoeierijen bij patroons in de hand worden gewerkt. Nu moet de heer Van der Linden niet zeggen, dat de collectieve contracten dat beletten, want dat geldt alleen voor de volkomen bonafide arbeiders en patroons, maar het is volkomen zelfverblinding als men niet wil zien, dat in dezen tijd van economische en moreele ontred- dering bepalingen als de nu voorgestelde, het reeds bestaande geknoei in de hand werken en doen uitbrei- den. Daaraan doen wij niet mee. Maar spreker heeft nog een ander, niet ininder ern- stig bezwaar tegen deze bepaling, n.l. dit, dat de profijten van dit voorstel voor de arbeiders uitsluitend papieren profijten zijn, zonder de minsle reëele betee- kenis. En dat zal ieder moeten toegeven, die zich maar even de moeite wil getroosten zich in de uitwerking van dit voorstel in te denken. Dat het werk bij de patroons niet voor het op- scheppen ligt, daarover zijn wij het wel eens, vervolgt spreker. En nu krijgt deze regeling alléén beteekenis voor den werkzoekende, wanneer een patroon, uitge- rekend in de eerste 3 dagen van één week, of in de laatste 3 dagen van een andere week, werk heeft, dat hij zelf niet kan verrichten, dat hij niet door zijn vaste menschen kan laten doen en dat hij evenmin enkele dagen of een week kan uitstellen. tot hij zijn vaste menschen weer beschikbaar heeft en om werk voor deze menschen broodverlegen zit. Bovendien moet het werk voor ten hoogste drie dagen zijn, want als de Maandag, Dinsdag en Woensdag voorbij zijn, verdwijnt de man op Donderdagochtend naar de werkverschaffing.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1933 | | pagina 9