22 Februari 1934.
bezoldiging en darrna hetgeen ineer bedraagt dan zijn
militaire belooning.
2. Het eerste lid is eerst van toepassing, nadat de
militair, hetzij vöôr, hetzij gedurende de buitengewone
omstandigheden een werkelijken dienst van 5H maand
of, indien hij eene eerste oefening van korteren duur
te vervullen had, deze oefening heeft volbracht.
3. Het bepaalde in het tweede lid geldt niet
a. ten aanzien van de buitengewone dienstplichti-
gen, die eerst in werkelijken dienst behoeven te ko-
men na het jaar der lichting, waartoe zij behooren of
naar hun leeftijd gerekend kunnen worden te behoo-
ren
b. voor de vrijwilligers van den landstorm, die
hetzij een rarg bekleeden, hetzij lret bewijs van voor-
geoefendheid hebben verworven.
Artikel 25c.
Op den ambtenaar, die in tijdelijken dienst is aan-
gesteld, zijn de bepalingen, vervat in de artikelen 25,
25a en 25b, slechts van toepassing tot en met den
dag, waarop de burgerlijke betrekking zou zijn beëin-
digd, ir.dien hij daaraan niet door den militairen dienst
zou zijn onttrokken.
Gedaan ter openbare raadsvergadering van den 22
Februari 1934.
De Voorzitter,