29 Maart 934.
51
voor onze gezondheid en het is ook een gebiedende
eisch der hygiëne, tegen dit ongedierte te velde te
trekken".
Verschiilende ziekten worden door ratten overge-
bracht en verspreid. Spreker hoopt echter niet, dat het
hier zoover zal komen, doch hij mag toch ook ver-
wachten, dat Burgemeester en Wethouders alles zullen
doen om een dergelijk onheil te voorkomen. Verder
leest spreker in deze brochure „En economische ên
hygiënische belangen sporen ons aan, tegen de ratten-
plaag ons met kracht te verdedigen. Het is onze plicht
ons tegen onzen natuurlijken vijand, de rat. te verde-
digen".
Deze waarschuwingen zijn dus van zeer deskundige
zijde. Spreker zegt, ook een brochure over de mug-
genplaag en hare bestrijding te hebben, eveneens ge-
schreven door een bij uitstek deskundige, n.l. door
onzen Wethouder van Openbare Werken, Dr. Droog.
Dr. Droog laat in deze brochure door den heer Dr.
Aldershof, inspectenr voor de Volksgezondheid, om-
trent de rnuggen zeggen „AIlereest gaf hij den raad,
zooveel mogelijk stilstaande plassen, waar de larven
zich in konden ontwikkelen, op te ruimen, om de
broedplaatsen te vernietigen, dempe tnen deze slooten
enz".
Dat dooden van volwassen muggen geschiede dus
hoofdzakelijk in den winter. In den zomer is het de
tijd, om de eieren enz. in het water te dooden. Men
trachtte dit aanvankelijk te doen, door in stilstaande
plassen (in sterk bewogen en stroomende wateren
vindt men de larven niet) een dunne laag petroleum
over het water uit te spreiden.
Maar, vraagt spreker zich af, heeft men hier ook
niet met een stilstaand water te doen
Spreker heeft gemeend, goed te doen, deze aanha-
lingen uit bedoelde brochures voor te lezen, onrdat hij
van meening is, dat een uitbreiding van deze muggen-
en rattenplaag, als de toestand bestendigd wordt, niet
denkbeeldig is.
In verband hiermede is het voor hem dus onmoge-
lijk, bedoelde adressen thans voor kennisgeving aan
te nemen en gaarne zou hij zien, dat Burgemeester en
Wethouders deze adressen voor een nader onderzoek
terug namen.
De lieer Disselkoen inerkt op, dat in de vorige
vergadering over deze aangelegenheid uitvoerig is ge-
sproken en na lang beraad is besloten om het toen