31 Mei 1934.
90
zich wel vereenigen met het prae-advies van Burge-
meester en Wethouders, ook al omdat hij van de aan-
vaarding van het voorstel niet verwacht, wat de
voorsteller daarmede beoogt, terwijl hij nog gecn
steekhoudende argumenten heeft gehoord. Zoo zijn er
bijvoorbeeld sinds de invoering van het ventverbod
voor ijs, al meer ijskarren op den weg dan voorheen.
Spreker ziet echter niet in, waarom Burgemeester en
Wethouders wel bereid waren, om in de vorige ver-
gadering de ijsventers in bescherming te nemen. De
bevoordeeling van die categorie acht hij niet juist.
De heer De Tello zou er voor willen waken, om
hier al te halsstarrig vast te houden aan het woord
„ventverbod". Het gaat hier niet om een algemeen
ventverbod, doch men wil iets reglementeeren, hetgeen
volkomen past in het raam van de contingenteering.
Tegenover de opmerking van den vertegenwoordiger
van den Vrijheidsbond, dat degene, die het pienterste
is, het wint, wil spreker opmerken, dat hier heel wat
pientere zakenlui zitten, die niettegenstaande hun
pienterheid er niet of ternauwernood kunnen komen.
Het regelen van het venten, zoo vervolgt spreker,
past ook geheel in de opkomende tijdsomstandigheden,
waarin naar ordening wordt gestreefd. Burgemeester
en Wethouders moeten bij het uitreiken der vergun-
ningen echter wel zeer waakzaam zijn. Spreker zou
er geen bezwaar in zien, om, evenals dit in Amster-
dam, den Haag en Rotterdam gebeurt aan bona-fide
kooplui een permanente vergunning te verleenen.
Docli ook het belang van de consumenten is met
deze maatregel gediend. Hetgeen de venters aanbieden,
behoeft nog niet altijd goedkooper en beter te zijn,
dan hetgeen men in de winkels koopt. Insiders en
controleurs van de Warenwet weten wel beter. Spre-
ker citeert vervolgens eenige passages uit een artikel
in de Middenstandskrant van de hand van den heer
Jan Bakker, Directeur van het Centraal Hanzebureau
te Haarlem, waaruit blijkt, dat van de zijde van den
Middenstand zelf gevraagd wordt naar ordening, sanee-
ring en bescherming. Het voorstel van den heer Van
Lent ligt geheel in die lijn en in het belang van de
gemeenschap acht spreker het wenschelijk, dat hier
regelend wordt opgetreden, vooral omdat Burgemeester
en Wethouders zelf toegeven, dat technische bezwaren
ondervangen kunnen worden. Spreker wil er evenwel
op wijzen, dat de practische toepassing van het vent-
verbod, zooals dit nu bestaat een groote lacune ver-