31 Mei 1934.
91
toont, omdat dikwijls het Noordelijk gedeelte van de
gemeente reecs veel last heeft ondervonden van de
met bona-fide venters, voordat men aan het politie-
bureau is aangekomen voor een ventvergunning. Spre-
ker wil het voorstel van den heer Van Lent zeker
aanbevelen.
De Voorzitter zegt, dat de Raad uit het prae-advies
van Burgemeester en Wethouders wel heeft kunnen
lezen, dat het College nu niet bepaald voor de maat-
îegel van den heer Van Lent is. Dit standpunt werd
uit principiëele redenen ingenomen en ook omdat ge-
meend werd, dat men de menschen vrij moest laten
en iedereen de kans inoet geven om in zijn bestaan
te voorzien en te blijven leven. Spreker voelt niet
voor het optrekken van muren. Wat betreft de uitvoe-
ring, merkt spreker op, dat er natuurlijk algerneene
maatregelen dienen getroffen te worden, die voorko-
men, dat de visch bedorven is, als men er mee gaat
venten of de aardbeien tot pap zijn geworden Uit de
gemaakte opmerkingen kan spreker zich niet losmaken
van de gedachte, dat het voorstel tot ondergrond heeft
dat Burgemeester en Wethouders eigenlijk maar liever
,n het geheel geen ventvergunningen moeten geven
De heer Disselkoen: „althans niet teveel".
Pe« Vo°rzMer zegh dat dit ook meer de uitvoering
betreft, doch pnncipiëel voelen Burgemeester en Wet-
■houders niet voor het voorstel. Wat betreft de controle
°P de verkapte bedelarij, zegt spreker. dat aan dit
verbod zooveel mogelijk de hand wordt gehouden,
doch die controle is reeds heel moeilijk. Er is nu
eenmaal niet te verhinderen, dat nu en dan, in het
Noorden eens iets wordt weggepikt. Het zijn echter
dikwijls stakkerds, die met die kleine koopwaar rond-
loopen en een politieman is nu eenmaal ook een
mensch met een hart. Spreker vraagt zich echter af,
of het venten in deze gerneente nu werkelijk zulk een
buitensporige afmeting heeft aangenomen. Is het nu
met voor vele ingezetenen een buitenkansje, als ze
eens een „koopje" hebben Het mag bekend zijn dat
spreker den middenstand een warm hart toedraaot,
maar juist daarom, zou hij haast zeggen, is hij tegen
dit voorstel. Het gevaar is toch zeker niet denkbeeldic,
dat vele ingezetenen hun waren in Haarlem zullen gaan
koopen, indien die hier niet even goedkoop te ver-
krijgen zijn. Ook moet men zich niet blind staren op
een bepaalde categorie neringdoenden. Dan zou spre-
ker verder wiilen vragen, tot hoever met het afgeven