31 Mei 1934.
109
De heer Dr. Droog, Wethouder, zegt, dat Burge-
meester en Wethouders er prijs op stellen om eerst
te weten, hoe het met de politie loopt. Tusschen de
korting van die groep en het overige personeel bestaat
tocli wel degelijk verband.
De heer Van der Erf vraagt, hoe de Wethouder
denkt over de lagere loonen.
De heer Dr. Droog, Wethouder, zegt, dat hij de
korting van 16 pCt. voor de hoogere loonen niet te
veel acht.
De heer Meeuwenoord is van meening, dat er toch
niets geen bezwaar tegen is, dat de Commissie van
Overleg zich over deze zaak uitspreekt. Indien ervöör
1 Juli a.s. geen maatregelen worden getroffen, ziet
spreker dit na dien datum nog niet zoo gauw gebeu-
ren.
De heer Dr. Droog, Wethouder, acht hét beter om
op deze zaak nu niet verder in te gaan en eerst af te
wachten welke maatregelen voor de politie worden
getroffen. Een korting van 16 pCt. werd werkelijk niet
te zwaar geacht, indien men in aanmerking neemt, dat
de burgerij wel 40 pCt. van haar inkomsten kwijt is
en ook wel 40 pCt. van haar kapitaal. Het kapitaal
van de ambtenaren is de vaste aanstelling, die zij be-
houden, terwijl de burgerij haar kapitaal misschien
nooit meer terug ziet.
De heer Rijkes kan de meening van Wethouder Dr.
Droog volkomen onderschrijven. Het heeft inderdaad
niets geen nut, om deze zaak in de Commissie voor
het Georganiseerd Overleg te brengen.
De heer De Tello merkt op, dat de Raad zich des-
tijds heeft vereenigd met de voorstellen van Burge-
meester en Wethouders, inzake de tijdelijke korting.
terwijl in het Georganiseerd Overleg toen is medege-
deeld, dat geen medewerking zou worden verleend
aan verdere verlagingen. Spreker is van meening, dat
de Commissie van Overleg wel degelijk iets te maken
heeft n et deze verdere verlaging. Hij ziet ook niet in,
waarom gewacht zou moeten worden tot de behande-
üng van de gemeente-begrooting, alvorens deze zaak
aan te snijden. Spreker acht het niet alleen billijk,
doch ook tactisch om het personee! de gelegenheid
te geven zich uit te spreken. Dit eischt de gezonde
verhouding tusschen werkgever en werknemer. Hij
acht het ook alleszins billijk, dat nu naar een compen-
satie wcrdt gezocht voor de wettelijk voorgeschreven
korting, die per 1 Juli a.s. ingaat.