55 28 Juni 1934.
PENSIOENVERHAAL EN TIJDELIJKE KORTING OP
LOONEN EN SALARISSEN.
Aan den Raad.
Bij de wet van 31 Mei 1934, Stbl. no. 281, is wij-
ziging gebracht in de Pensioenwet 1922, Stbl. no. 240.
Deze wijziging komt o.a. hier op neer, dat, waar te
voren verhaal van een gedeelte der pensioenbijdragen
welke de gemeente voor haar personeel verschuldigd
is, toelaatbaar, doch niet verplichtend was, thans im-
peratief is voorgeschreven, dat op de betrokken amb-
tenaren verhaal wordt toegepast. Het percentage dat
verhaald moet worden, is voorts verhoogd en nu ge-
bracht van 3 pCt. op 4!^ pCt. voor eigen pensioen
en 5lj pCt. voor weduwen- en weezenpensioen, dit
laatste beperkt naar een grondslag van ten hoogste
f 3000.—. s
In onze gemeente heeft tot nu toe geen verhaa! van
pensioenbijdragen plaats. De wetswijziging beteekent
dus in wezen een verlaging met genoemde percentages.
Er is echter ook van kracht Uw besluit van 15 De-
cember 1932, no. 89, gewijzigd 27 April 1933, tot
toepassing van eene tijdelijke korting op de salarissen
en loonen.
Een der organisaties van gemeente-personeel heeft
in een en ander aanieiding gevonden bij het Georga-
niseerd Overleg een voorstel in te dienen, otn met
ingang van den dag van inwerkingtreding der wets-
wijziging, 1 Juli 1934, de tijdelijke korting in te trek-
ken. In een gehouden vergadering van de Commissie
van Overleg, groep ambtenaren en werklieden, is over
dit voorstel overeenstemming bereikt, echter met dien
verstande, dat de tijdelijke korting alleen voor het 2e
halfjaar 1934 buiten werking wordt gesteld. Ook de
groep politiepersoneel kan zich ntet een en ander
vereenigen.
Wij achten deze vermindering van de loonen en
salarissen met het volledig pensioenverhaal voor het
komende half jaar voldoende. Bij de vaststelling van
de gemeente-begrooting voor het ioopende jaar kon
door het gemeente-personeel worden verwacht dat in
zijn positie geen verandering zou komen. Niettemin