68 27 September 1934.
PRESENTIEGELD VOOR LEDEN VAN DE
STEMBUREAUX.
Aan den Raad.
Op 17 December 1928 liebben wij U een voorstel
gedaan tot het toekennen van een presentiegeld aan
elk lid van het stembureau voor de verkiezing van
leden voor de Tweede Kamer der Staten Generaal,
de Provinciale Staten en den Gemeenteraad.
Dit voorstel werd ecliter niet aanvaard. Na amen-
deering van dat voorstel, in dien zin, dat zou worden
vergoed het Ioon dat door een lid wordt gederfd tot
een maximum van f 1.per uur en f 10.per dag,
voor zoover daarvoor een declaratie wordt ingezon-
den, werd tot toekenning van presentiegeld besloten.
Aanvankelijk werden, geheel overeenkomstig de be-
doeling, welke aan het amendement ten grondslag had
gelegen, slechts declaraties ingediend door hen, die
loon derfden. Deze bedoeling werd echter spoedig uit
het oog verloren, zoodat ook declaraties werden in-
gezonden door stembureauleden w.o. ook raads-
leden die naar onze meening geen loon derfden.
Weigering van voldoening dezer declaraties is moei-
Iijk, omdat het bij indiening daarvan zeer bezwaarlijk
is te beoordeelen of betaling al dan niet gerechtvaar-
digd is.
Naar onze meening voldoet de thans geldende regc-
ling van het presentiegeld dan ook niet.
Wij achten het daarom gewenscht dat, gelijk door
ons in 1928 werd voorgesteld, een presentiegeld wordt
toegekend aan elk lid van het stembureau, zonder dat
een declaratie behoeft te worden ingezonden.
Het thans geldende tarief van f 1.per uur met
een maximum van f 10.per dag, achten wij echter
aan den hoogen kant, wanneer aandacht wordt ge-
schonken aan het feit dat van gemeentewege con-
sumptie voor de leden wordt verstrekt. Genoemde
bedragen kunnen o.i. gevoegelijk worden verlaagd en
gebracht op respectievelijk f0.85 en f8.50.