27 September 1934 168 en dat kenmerk wcrdt geschaad door de Overheid, die de koopgelegenheid op dien dag verruimt. Naar spre- ker's overtuiging zal nren de verbetering van de wel- vaart niet bereiken langs wegen of door middelen, die rechtstreeks indruischen tegen de ordannantiën Gods, door Hem gegeven als de normen des levens. Hoewel spreker weet dat deze zijne meening door den Raad niet wordt gedeeld, wil hij toch opmerken, dat dit voorstel een ernstige bedreiging van de Zondagsrust inhoudt. Hoewel spreker begrijpt, dat men in den huidigen gedrukten tijd iedere maatregel aangrijpt om zijn winst te vergrooten, wil hij er toch op wijzen, dat het een fictie is te meenen, dat de op de grens van hun koopkracht levende bevolking gebaat zou zijn door verruiming van den verkoop. Los van de vraag, of onze tijd gebaat is met sparen of verteren, zal deze verruiming geen meerdere welvaart brengen. Zoo al eenige branche voor welke de verruiming zal gelden, daarmede gebaat rnocht zijn, dan zal dit zijn terugslag doen gevoelen op de branches, waarvoor de verrui- ming niet geldt. Verder zou spreker de vraag willen stellen of de voorbereiding van deze aangelegenheid wel volledig genoeg is geweest. De wet schrijft n,l. voor, dat de betrokken organisaties geraadpleegd moe- ten worden. Iu dit verband zou spreker willen vragen, of ook de personeel-organisaties zijn gehoord. Het is n.l. bekend, dat een groot gedeelte van het protestantsch- christelijk en het roomsch-katholiek personeel zich lieel sterk tegen verruiming van den Zondagsverkoop ver- zet. De veronderstelling, dat er in het algemeen ge- nomen veel anirno zou bestaan voor de verruiming, is ook gebleken niet juist te zijn. Zelfs in Amsterdam zijn de belanghebbenden, met uitzondering van de slijters, tegen icdere verruiming. Op grond daarvan hebben Burgemeester en Wethouders van Amsterdam dan ook voorgesteld, om niet tot verruiming over te gaan. Voorts zou spreker graag de resultaten van de enquete vernemen. Spreker wijst er tenslotte nog op, dat sommige winkeliers tot verruiming worden ge- dwongen, hoewel zij er niet voor gevoelen, omdat anderen dit willen. De heer Rijkes vraagt, of het mogelijk is, dat de winkels onder b van het ontwerp-besluit genoemd en die tot heden gedurende vier achtereenvolgende uren op den Zondag geopend inogen zijn, in den vervolge in de 26 winterweken gedurende 8 uren en in de 26 zomerweken gedurende 4 uren geopend mogen blijven. Of verzet zich daartegen de Winkeisluitingswet

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1934 | | pagina 27