25 October 1934
196
over deze zaak veel is gepraat, doch niemand is met
concrete voorstellen gekomen.
De heer Disselkoen is nog volkomen bereid, om een
goed voorstel te aanvaarden, doch zijn taak als raads-
lid is niet, om hier een ander voorstel in te dienen.
Zijn taak is, om deze crediet-aanvrage op haar eigen
merites te bekijken. Spreker vindt het zeer typeerend,
dat de heer Attema eenerzijds zeide, dat men nu geen
halve maatregelen moet nemen, terwijl hij anderzijds
zeide, nu maar alle aandacht te schenken aan de ver-
betering van de voorkamers en de rest van
de verbeteringen uit te stellen. Daarin ligt tevens
opgesloten, dat die f 20.000.— niet toereikend zullen
zijn. Dat het zal gaan verminderen aan toevoer van
bewoners van middenstands-woningen gelooft spreker
niet. De meening van Mevrouw Venhuizen stelt spre-
ker boven die van de deskundigen, want een vrouw
is de beste deskundige wanneer het er om gaat de
aantrekkelijkheid van een huis te beoordeelen. Dit is
geen kwestie van technische deskundigheid. De kwestie
is „woon ik hier prettig" en voor de beoordeeling
van deze vraag zijn alle 15 leden van den Raad des-
kundig. Overigens voelt spreker er ook niets voor, oni
mede te gokken in een loterij, waarin slechts nieten
voorkonren.
De heer Audretsch zegt, nu wel van alle kanten
critiek te hebben gehoord, doch door geen enkel lid
van den Raad werd eenig goed omlijnd en beter
voorstel ingediend. Spreker wil echter beginnen met
den Raad toch wat gerust te stellen over den toestand
van deze woningbouwvereeniging. Zoo erg treurig als
Mevrouw en de Heeren meenen, is het gelukkig niet.
Men moet niet vergeten, dat de huren thans zeer veel
verlaagd zijn. Deze zijn van f500.— f600.— per
jaar teruggebracht tot ongeveer f35.— per maand en
voor dezen prijs zijn het werkelijk, ook in de tegen-
woordige omstandigheden zeer goede woningen. Van
,.noodwoningen" is dan ook gelukkig geen sprake.
Er is nog een kern van ruim 50 keurig nette bewoners
die trouw hun huur betalen en waarvan de meesten
dit jaar nog wederom voor één of twee jaar inhuurden
en waarvan verscheidene, die spreker persoonlijk zou
kunnen aanwijzen, hem verklaarden, zeer naar hun
genoegen te wonen. De voorkamers waren inderdaad
wel wat klein en een weinig donker, doch de wonin-
gen werden door hen overigens zeer geapprecieerd.
Wanneer deze nu ook nog zouden worden verbeterd