31 Januari 1935
18
met de oinstandigheden waarin de aanvragers verkee-
ren, alvorens een beslissing te nemen.
De heer Rijkes acht „eenig ander bedrijf", voorko-
mende in artikel 1, buitergewoon vaag gesteld, of
ressorteert de uitleg van dat begrip bij Burgemeester
en Wethouders? Voorts zou spreker willen vragen of
Burgemeester en Wethouders de uitoefening van het
kappersbedrijf in de Paulus Potterlaan kunnen beletten
en of deze verordening dan van terugwerkende kracht
is.
De lieer Van der Erf noemt het geluid van den heer
Van Unen sympathiek ten opzichte van sommige men-
schen, die in moeilijke omstandigheden zijn geraakt.
Men moet deze aangelegenheid echter bekijken in het
licht van het algemeen belang en dan ook eens den-
ken aan de benarde omstandigheden waarin de winke-
liers verkeeren. Hoe meer zaken er komen, des te
slechter zullen de winkeliers het krijgen.
De heer Van Lent juicht deze verordening sterk
toe. De winkelstand dient bescherrnd te worden en
men moet de menschen tegen zichzelf beschermen.
Het betreft de opriehting van kleine zaakjes, die het
straatbeeld dikwijls bederven en die op den duur toch
dikwijls weer mis loopen.
De lieer Audretsch kan de meening van de heeren
Van der Erf en Van Lent voikomen onderschrijven.
Inderdaad worden vele menschen gedupeerd, die zijn
gaan wonen in een straat, waarin de huizen als woon-
huizen waren aangewezen en waar dikwijls winkels
worden gevestigd, zonder dat daarop vooraf is gere-
kend bij vestiging.
De heer De 7ello zou een wijziging in de beroeps-
procedure willen voorstellen en de mogelijkheid willen
openen, dat ook de omwonenden in kennis worden
gesteld van een verzoek om ontheffing van de ver-
bodsbepalingen tot het uitoefenen van een winkel of
ander bedrijf.
De \/oorzitter zegt, dat het niet heelemaal juist is,
orn rneer bevoegdheid te geven aan Burgemeester en
Wethouders. Bij deze verordening is onderscheid ge-
maakt tusschen het gedeelte van de gemeente waarvoor
een uitbreidingsplan geldt en voor het gedeelte waarvoor
geen uitbreidingsplan geldt. Burgemeester en Wethon-
ders hebben geen recht om ontheffing te verleenen
voor het gedeelte der gemeente waarvoor een uitbrei-
dingsplan geldt, want zulks is alleen mogelijk door
wijziging van het uitbreidingsplan. Er is nu echter een
strafbepaling op de overtreding gesteld en deze ontbrak