27 Juni 1935.
V. Aan punt 10 van artikel 12 wordt toegevoegd
„De verbruiker is ten allen tijde verplicht aan het
personeel der gemeente, op vertoon van een door de
Directie geteekend bewijs. toegang te verleenen voor
het instellen van een onderzoek naar of voor het her-
keuren van de binnenleiding".
VI. Aan punt 1 van artikel 14 wordt toegevoegd
„Het beschikken per automatische overscfirijving, per
Post- of Bankrekening, wordt met het beschikken per
kwitantie gelijk gesteld.
Indien geen maandelijksche meteropname plaats
vindt, zal vooraf beschikt worden over een bedrag dat
niet hooger is dan het, op het tijdstip der incasso,
werkelijk verschuldigde, zoodat verbruikers per maand
blijven betalen".
Aan het slot van punt 4 van artikel 14 wordt toe-
gevoegd „of zoo hiervoor, naar het oordeel der Di-
rectie, termen aanwezig zijn, een incasso-apparaat in
de installatie te plaatsen".
Achter het woord „gevo!gd" in punt 5 van artikel
14 wordt ingevoegd „of geen voldoend saldo op de
rekening van den Girodienst of de Bank aanwezig
blijkt te zijn".
Aan het slot van punt 5 van artikel 14 wordt toe-
gevoegdBij afwezigheid wordt de aanbieding een-
maa! herhaald".
Aan het slot van punt 7 van artikel 14 wordt toe-
gevoegd„of de kosten vallende op een volgende
aanbieding in rekening te brengen".
In punt 11 van artikel 14 wordt in de plaats van
„van vier ten honderd" gelezen„waarvan het per-
centage door Burgemeester en Wethouders wordt
vastgesteld".
VII. In punt 5 van artikel 15 wordt in de plaats
van „bestaat uit" gelezen „kan bestaan uit".
Punt 12 van artikel 15 vervalt.
Punt 14 onder a van artikel 15 vervalt. Punt 14 b
en c worden respectievelijk 14a en b.
In punt 16, le lid, van artikel 15 wordt in de plaats
van „moet" gelezen„kan" en in de plaats van
„gestort" gelezen „gevorderd".
Gedaan ter openbare raadsvergadering van den 27
Juni 1935.
De Voorzitter,