25 Juli 1935 117 onderwijs is toch de noodzakelijke aanvulling van de gezinsopvoeding. Mevrouw Venhuizen kan volkomen de meening van den heer Disselkoen onderschrijven, dat openbaar voor- bereidend lager onderwijs noodzakelijk moet worden ingevoerd. Zoo Iang spreekster hier in den Raad zit, heeft zij dit steeds betoogd. De noodzaktlijke conse- quentie hiervan is echter, dat er dan ook een gebouw voor dit onderwijs moet worden gesticht en wel meer dan één. De daaruit voortvloeiende lasten mogen de gemeente echter nu niet worden opgelegd en daarom is spreekster daar nu niet voor, hoewel zij het, nog- maals gezegd, in principe geheel met den lieer Dis- selkoen eens is. De heer Audretsch is van meening, dat de bezwaren verbonden aan de stichting van openbaar voorbereidend lager onderwijs wel heel groot zijn. Hoewel spreker blijft hopen op de invoering van dit onderwijs, wil hij zijn stem aan dit voorstel toch niet onthouden, omdat de uitbreiding van dat onderwijs in een behoefte voorziet. De heer \an der Erf is het met den heer Dissel- koen eens, dat voorbereidend lager onderwijs noodig is. Ook openbaar voorbereidend lager onderwijs is noodig. Laten de belanghebbenden echter zelf daarvoor zorgen, zegt spreker, evenals de voorstanders van bijzonder voorbereidend lager onderwijs dat doen en dan aan de gemeente subsidie vragen. Beide groepen worden dan op gelijke wijze behandeld. Spreker zou het echter onjuist vinden, indien het openbaar voorbe- reidend lager onderwijs geheel uit de publieke kas zou worden betaald. De lieer \an Unen wil allereerst de aandacht ves- tigen op het feit dat de gemeente wettelijk geen plicht heeft tot subsidieering van het bijzonder voorbereidend onderwijs. Voorts vestigt spreker er de aandacht op, dat ingevolge de verordening Burgemeester en Wet- iiouders subsidie kunnen verleenen aan bijzonder voorbereidend lager onderwijs. Een van de eischen, hieraan verbonden, is echter, dat zulk een school door ten minste 30 leerlingen moet worden bezocht. Uit de stukken is spreker gebleken, dat deze school niet direct door 30 kinderen zal worden bezocht en daarom vindt hij het dan ook zeer vindingrijk van Burgemees- ter en Wethouders om hier te spreken van een filiaal- klasje. Zoo kunnen er natuurlijk nog meer filiaalklassen komen. Volgens spreker's meening betreft het hier

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1935 | | pagina 15