25 Juli 1935
122
dat een herziening van deze verordening alleszins ge-
motiveerd is.
De heer Van Unen kan zijn instemming met de
door Maatschappelijk Hulpbetoon in deze zaak ge-
trokken gedragslijn niet betuigen. Ook spreker heelt
zich afgevraagd, of het niet wenschelijk is, dat de
betreffende verordening eens wordt nagezien. Deze
vraag staat echter geenszins in verband met de waar-
deering, die spreker voor het werk van dezen dienst
heeft.
De heer Van der Erf is van meening, dat hier niet
gesproken kan worden van concurrentie van andere
bedrijven. Niet het met name genoemde bedrijf wordt
gesteund, doch de betrokken chauffeurs krijgen van
Maatschappelijk Hulpbetoon een zoodanigen toeslag,
dat zij tot aan hun steunbedrag komen. Indien deze
maatregel komt te vervallen, dan zal dus het personeel
daarvan de dupe zijn. Overigens wil spreker geenszins
bij voorbaat zijn medewerking aan een wijziging van
de desbetreffende verordening onthouden.
De heer Van Lent zou in overweging willen geven
om een bedrijfsverordening voor het taxibedrijf in het
leven te roepen, zooals deze in Rotterdam bestaat.
Naar zijn meening is het onuitvoerbaar voor de be-
trokken bedrijfsgenooten om hier door onderlinge af-
spraak regelend op te treden. Er behoeft immers maar
één vrijbuiter te zijn en dan is de geheele onderlinge
regeling waardeloos.
De heer Meeuwenoord geeft in overweging om als
leidraad voor een nieuwe regeling te nemen de circu-
laire van Minister Slotemaker de Bruïne, waarbij
armenzorg en werkloozenzorg gescheiden worden ge-
houden.
De heer Dr. Droog, Wethouder, zegt, bereid te
zijn om te onderzoeken in hoeverre de Rotterdamsche
regeling hier van toepassing zou kunnen worden ver-
klaard, Zoolang daaromtrent geen zekerheid bestaat en
daarover geen nadere gegevens bekend zijn, zou hij
Maatschappelijk Hulpbetoon Hever zijn gang willen
laten gaan. Het betreft hier een zeer moeilijke zaak
en als minderheid kan spreker niet met het voorstel
van Burgemeester en Wethouders instemmen.
De Voorzilter zegt. het niet eens te zijn met de
opvattingen, die Wethouder Dr. Droog over deze zaak
heeft, doch wel te kunnen instemmen met de oprner-
kingen van de heeren Disselkoen en Van Unen. Spre-
ker zegt, dat Burgemeester en Wethouders bereid zijn,
om dit eens nader te bekijken.