80
3 September 1935.
BIISLAG OP LOONEN IN DE BLOEMBOLLEN-
BEDRIJVEN.
Aan den Raad.
De Minister van Sociale Zaken heeft bij circtdaire
van 22 Juli 1935 een regeling getroffen, volgens welke
een bijslag op de loonen van arbeiders in de bloem-
bollenbedrijven kan worden gegeven, welke bijslag
50 pCt. bedraagt van het loonbedrag dat tn een
bloembollenbedrijf boven een bepaald minimunibedrag
is uitbetaald. Deze bijslag kotnt ten laste van de ge-
meente en het werkloosheidssubsidiefonds, elk voor
de helft.
Tot deze regeling kunnen echter alleen toetreden de
gemeenten in deze streek, die de van regeeringswege
gegeven regels omtrent steunverleening en werkver-
schaffing hebben aanvaard. Voor onze gemeente kan
derhalve bedoelde regeling niet van toepassing worden
verklaard. Het gevoig hiervan is, dat het voor de
bloembollenbedrijven voordeeliger is, personeel in
dienst te nemen, dat woonachtig is in gemeenten, die
de bovenbedoelde bijslagregeling hebben aanvaard,
dan arbeiders uit deze gemeente. De bloemistpatroons
zouden er mitsdien voordeel bij hebben om ontslag
aan Heemsteedsche arbeiders te verleenen. Deze ar-
beiders zullen dan geheel op den steun, dus op de
gemeente zijn aangewezen, daar zij noch hier, noch
elders werk in hun vak kunnen vinden.
De belangen, zoowel van de patroons als van de
arbeiders, hebben ons doen overwegen, welke maat-
regelen getroffen zouden kunnen worden om verbete-
ring te brengen in den toestand, waarin zij, tengevolge
van de door de aangrenzende gemeenten aanvaardde
regeling, zouden kunnen geraken.
Wij hebben daarom overleg gepleegd nret de Com-
nrissie van toezicht op lret agentschap der Aibeidsbe-
middeling, die, blijkens haar voor U ten Raadlruize
ter inzage liggend advies, tnet ons van oordeel is, dat,
nu de Rijksbijslagregeling zonder meer, niet kan wor-
den aanvaard, het aanbeveling verdient, geheel voor
eigen rekening, een bijslagregeling, als in de aangren-
zende gemeenten geldt, in het leven te roepen.