20 December 1935
297
Spr. vindt dat een ongewone gang van zaken. Burge-
meester en Wethouders hadden gelegenheid moeten
geven, dat de Commissie en tevens bedoeld lid zich als-
nog hadden kunnen uitspreken; immers de betreffende
aangelegenheid moest goed onder de oogen gezien wor-
den en aan tijd, mits niet al te ruim genomen, was men
niet gebonden.
Ondanks zijn bijzondere belangstelling voor het open-
baar kleuteronderwijs en ondanks dezen gang van
zaken is, hij jammer genoeg, toch verplicnt de zienswijze
van Burgemeester en Wethouders aan het slot van hun
betoog, te onderschrijven, daarbij rekening houdende dat,
indien de tijden meer normaal worden, hij zoo vrij zal
zijn op deze aangelegenheid terug te komen, hopende
dan een grooter succes bij de betreffende burgerij te
kunnen boeken.
Beter zou het wellicht zijn, indien Burgemeester en
Wethouders dit raadstuk voorloopig maar terugnamen.
Thans is de zaak zoo, dat het onderzoek uitgemaakt
heeft, dat de burgerij, voor wier kinderen dit onderzoek
bedoeld is, hierop geen prijs stelt;
dat de resultaten van dit onderzoek meer dan be-
droevend zijn;
dat er alleen een klein kleuterschooltje in de omgeving
van het Wilhelminaplein, misschien opgericht zou kunnen
worden, hoewel het aantal leerlingen toch veel te gering
zal blijven en de onkosten daardoor, juist in verband
met het kleine aantal kinderen, veel te groot zou zijn en
tenslotte:
zou door de gelijkstelling het bijzonder voorbereidend
onderwijs volgens Burgemeester en Wethouders direct
om den hoek komen kijken, eene bewering, die hij van
Burgemeester en Wethouders, zonder onderzoek zijner-
zijds, onvoorwaardelijk op het oogenblik aanneemt, en
het kleuteronderwijs in zijn geheelen omvang voor de
gemeente, vooral in deze tijden, veel te duur zou maken.
Spr. meende goed te doen zijn zienswijze en standpunt
in dezen duidelijk kenbaar te moeten maken.
De heer Van Unen merkt op, dat op de agenda staat
vermeld ,,voorstel inzake voorbereidend onderwijs".
Burgemeester en Wethouders hebben echter geen voor-
stel gedaan, doch sommen slechts enkele cijfers op. Spr.
is echter ook van meening, dat, gezien het aantal leer-
lingen, dat zich heeft opgegeven, het momenteel beter
is, om niet tot de oprichting van openbaar voorbereidend
lager onderwijs over te gaan. Spr. zou zich daarbij los
willen maken van de financiëele beschouwingen van