20 December 1935
299
De heer Van Unen zegt, dat als de besturen van die
bijzondere scholen beweren, dat de saiarissen van hun
personeel al zoo laag zijn, dat zij niet verlaagd kunnen
worden, hij dat niet kan beoordeelen. Toch zag spr. wel
graag, dat Burgemeester en Wethouders die besturen
aan het verstand brachten, dat zij hebben mede te werken
aan de algemeene bezuiniging. Het gaat bij hem meer
om die medewerking dan om het bedrag dat daardoor
gevonden wordt. Spr. stelt dan ook voor, dat op die
salarissen een korting wordt toegepast van 5
De heer Disselkoen kan zich voorstellen, dat van een
bepaald salaris niets af kan. Het antwoord van Burge-
meester en Wethouders komt hem echter onvoldoende
voor. Hij zal graag te zijner tijd van Burgemeester en
Wethouders een opgave ontvangen van de salarissen van
het personeel aan die scholen, onder opgave of daarop
al reeds kortingen zijn toegepast en onder opgave van
het aantal Ieerkrachten en leerlingen, aan die scholen
verbonden. Het voorstel van den heer Van Unen is moei-
lijk te bekijken, als men de begrootingen van die scholen
niet kent. Het is gebleken al moeilijk te zijn, om de
obligatierente naar beneden te krijgen. Spr. voelt er dan
ook niet voor, om, zonder dat hern nadere gegevens
bekend zijn, aan het voorstel van den heer Van Unen
mede te werken. Spr. zou graag van den heer Van Unen
willen vernemen, op welk onderdeel van dat onderwijs
bezuinigd kan worden.
De heer Van der Erf kan het betoog van den heer
Disselkoen voor een groot gedeelte onderschrijven en
acht het ook wenschelijk, dat eerst meerdere gegevens
bekend zijn.
De heer Van der Linden zegt, dat de heer Van Unen
er van verzekerd kan zijn, dat de besturen dier scholen
de uiterste soberheid betrachten. Zij hebben de grootste
moeite om de andere helft bij elkaar te brengen. Spr.
wijst er oo, dat het vorige jaar ook al een verlaging heeft
plaats gehad.
De Voorzitter deelt mede, dat het salaris van het hoofd
van een der scholen f 970 bedraagt en van de helpsters
f 594. Spr. zou er voor kunnen gevoeleri om er bij de
schoolbesturen op aan te dringen, of van die salarissen
wat af kan, dit vindt hij juister dan daartoe zelf over
te gaan.
De heer Van Unen zal het op prijs stellen, indien
Burgemeester en Wethouders daarover eens praten met
de schoolbesturen.