20 December 1935
301
De Voorzitter deelt mede, dat hij deze gegevens te
gelegener tijd zal verstrekken.
Volgnr. 477. Uitgavcn voor volksfeesten.
De heer Jonckbloedt merkt op, dat wordt voorgesteld
om aan de Commissie tot Viering van den Koninginne-
dag f 500 subsidie te verleenen. Het is hern echter steeds
opgevallen, dat men hier in Heemstede zoo weinig merkt
van de feestviering op dien dag; het lijkt wel of de
gemeente dan is uitgestorven. Men gaat veel liever naar
Haarlem. Spr. vraagt of er op dien dag niet eens wat
meer kan gebeuren dan het concert, dat 's avonds op
het Raadhuisplein wordt gegeven, bijv. het houden van
een optocht of iets dergelijks.
De Voorzitter wijst er op, dat in Groenendaal 's mid-
dags een volksfeest wordt gehouden. 's Morgens wordt
daar door de kinderen feest gevierd.
De heer Jonckbloedt zegt, dat dit alleen voor de kin-
deren is.
De heer Van der Liriden wijst er op, dat de deelname
aan wedstrijden en optochten zeer gering is. Men krijgt
daarvoor haast geen medewerking. Bovendien is het sub-
sidie nu niet zoo groot en zijn de bijdragen uit de bur-
gerij ook niet van dien aard, dat er heel veel gedaan
kan worden.
De heer Disselkoen meent uit de overgelegde be-
scheiden begrepen te hebben, dat aan bijdragen van de
burgerij f 674 is ontvangen en dat aan onkosten voor
degenen, die dat bedrag hebben opgehaald, f 150,30 is
betaald. Dat zou meer dan 25 zijn. Spr. vraagt of hij
dat inderdaad goed heeft begrepen en zoo ja, hoe Burge-
meester en Wethouders daarover denken.
De heer Van der Linden erkent, dat dit bedrag heel
h°og is. Vroeger werd uit de burgerij wel f 1400'opge-
haald, doch nu dit iminder is, blijft toch het werk het-
zelfde.
De heer Meeuwenoord acht het wel wenschelijk om de
opmerkingen van den heer [onckbloedt ter kennis te
brengen van „Koninginnedag';. Spr. is het er mede eens,
dat men iets meer moet doen om de feestelijke stemming
er in te brengen. Het versieren van de straten of het
houden van optochten zou zeker de overweging waard
zijn.
Volgnr. 485. Kosten van Ziekenverpleging.
De heer Van Unen merkt, naar aanleiding van de