20 December 1935
303
stelt spr. voor, dat geen subsidie meer zal worden ge-
geven bij een bereiking van een reserve van 1 per ïid,
met aftrek voor Heenrstede van de Seminaristen.
Dit voorstel wordt voldoende ondersteund.
De Voorzitter betoogt, dat de reserve van het Fonds
voor Ziekenhuisverpleging Bennebroek e.o., niet door
Heemstede is gemaakt en dat het logisch is, dat voor
Heemstede reserve wordt afgezonderd. Zou men het
Fonds niet meer subsidiëeren, dan is spr. bang, dat de
Heemsteders ten laste van de gemeente komen. Zoo-
doende zou men van den wal in de sloot komen en komt
het spr. beter voor, het Fonds te blijven helpen. De
gemeente is nu goedkooper uit, dan dat zij zelf de zieken-
huiskosten op zich zou nemen. Spr. waarschuwt voor de
kwade gevolgen, die een vermindering van de maximum-
reserve van de Vereenigingen voor de gemeente zou
hebben, omdat daar gevaarlijke consequenties aan vast
zitten, die de gemeente zou inoeten aanvaarden. Burge-
meester en Wethouders zijn daar niet direct voor. Burge-
meester en Wethouders willen wel informeeren of het
geen anderen kant uit kan gaan. Wat betreft de uit-
sluiting van de Seminaristen merkt spr. op, dat daar mis-
schien wat voor gevoeld kan worden, hoewel zij tot nu
toe niet veel gekost hebben. Als in het Seminarie een
epidemie uitbreekt, dan worden de leerlingen naar huis
gestuurd. Tot op heden heeft de Vereeniging er enkel
voordeel van gehad en storten zij een aardige bijdrage.
Het lijkt spr. beter de zaak te laten zooals zij is.
De heer Rijkes vraagt of het Fonds voor Ziekenhuis-
verpleging Bennebroek e.o. ook leden heeft, die in
Bloemendaal wonen.
De Voorzitter antwoordt bevestigend.
De heer Rijkes vraagt, of het Fonds een afzonderlijke
administratie voor Heemstede houdt.
De heer Van Unen zegt, dat er één administratie wordt
gehouden, waaruit de cijfers voor Heemstede getrokken
worden. Spr. wijst nog eens op de hooge inningskosten.
De Voorzitter zegt, dat de bode de contributie weke-
lijks moet innen, waaraan hij dagelijksch werk heeft.
De heer Van der Erf voelt, evenals de heer Van Unen,
dat het bodeloon veel is. Het is echter mogelijk, dat
de grootte van het rayon daarop invloed heeft. Wat de
voorstellen van den heer Van Unen betreft, gelooft spr.,
dat men voorzichtig inoet zijn, omdat men de draag-
wijdte van het voorstel niet kan overzien. Spr. ineent,
dat het juister is de zaak nog >eens te bezien of op een
andere manier iets te verbeteren is.