20 December 1935
231
belastingverhooging noodig zal zijn, maar er is geen
gevaar voor, dat wat wij nu niet invorderen, daarom en
daardoor later in verdubbelde mate zal moeten worden
geheven.
Spr. wil nu nog even stilstaan bij de 10 opcenten, die
de meerderheid van het College, tegen de opvatting van
de financiëele commissie in, wil heffen. Tien is belang-
rijk minder dan 25 en feitelijk maakt het dus wel
degelijk verschil, of men het meerderheids- dan wel het
minderheidsvoorstel aanvaard. Maar psychologisch acht
spr. de werking even funest, als rem op de vestiging zijn
beide voorstellen even verkeerd.
Daarom zou spr. op den Wethouder voor de Financiën
en den raad ook zijnerzijds een dringend beroep willen
doen, voor het kleine bedrag van f 7000 toch niet het
werkelijk te forsche middel van een belastingver-
hooging te willen aangrijpen. Het bedrag kan op On-
voorzien gevonden worden of het kan uit het reserve-
fonds worden genomen, of het kan over deze beide posten
verdeeld worden. Wanneer het geheel aan het reserve-
fonds wordt onttrokken, nemen wij uit dat fonds in plaats
van 25 zooals Burgemeester en Wethouders in ieder
geval doen willen, 28 een verschil, waarvan dus niet
gezegd mag worden, dat het de reserves ruïneeren zal.
Natuurlijk moeten wij op het reservefonds zuinig zijn,
maar wij moeten het toch ook niet voorstellen, alsof
1936 t.z.t. niet een batig saldo zal blijken te hebben, dat
wel weer zal meevallen. Bij de vorige begrootings-
debatten heeft spr. over het te verwachten slot van 1934
gezegd (dat was op 13 December 1934):
Burgemeester en Wethouders taxeeren dat slot nu op
zestig mille. Welnu, de voorzichtigheid van het College
op dit punt kennend, is hij er gerust op, dat het bedrag
dichter bij de honderd duizend gulden zal liggen dan
bij de zestig duizend.
B. en W. antwoorden al heel pessimistisch, neen wij
moesten waarlijk niet op veel ineer dan zestig mille
rekenen.
En het resultaat? Met zijn verwachting van een ton
was spr. bijna nog een halve ton te laag/Het batig slot
bleek f 144.000 te zijn. Nu geeft hij toe, dat Burge-
meester en Wethouders ditmaal in het algemeen scherper
geraamd hebben, maar ook nu nog mag zeker op een
batig slot gerekend worden, dat een veer van 7000
kan laten.
Tenzij dus de replieken spr. van de onjuistheid zijner
opvatt:ng mochten overtuigen, lijkt belastingverhoog'ng