r
I
20 December 1935
255
I
n i"
MD
zijn, d.w.z. onder aftrek van de pensioensbijdragen en
met bijtelling van den kindertoeslag.
De Voorzitter zegt; dat die bruto berekend zijn.
De heer Jonckbloedt heeft niet veel verwachting van
een adviseur voor de bedrijven. Het gevolg zou wel eens
kunnen zijn, dat er werklieden moeten worden ontslagen,
hetgeen de werkloosheid weer in de hand werkt. Als
de heer Van Unen met een voorstel komt, zal spr. daar
nader op terugkomen.
De Voorzitter zegt, dat het ontslaan van werklieden
niet de idee van den heer Van Unen is. Dit betreft meer
onderzoek inzake inkoopen enz.
De heer Meeuwenoord onderschrijft hetgeen Burge-
meester en Wethouders naar voren hebben gebracht. De
hulp van de Commissie voor de Bedrijven ondervangt
voor een groot gedeelte hetgeen de heer Van Unen
wenscht. Uit voorbeelden zou kunnen worden afgeleid,
dat dergelijke onderzoeken niet het gewenschte resultaat
geven.
De heer Rijkes zegt, dat de heeren Jonckbloedt en
Meeuwenoord weten, dat hij een gedetailleerde analyse
gevraagd heeft per 1000 M.3 gas over 1912 en 1930.
Hij heeft die zeer gebrekkig ontvangen en was dat niet
iets voor een commissielid. Toen was het moment daar,
genoemde heeren naast zich te krijgen, inaar zij zijn hent
niet bijgevallen. Spreker betoogt, dat -het absurd is dat
bij kolenprijzen nu onder /7.en vroeger f 10.de-
zelfde winst/vorden behaald. Met de cokes is het met
het verschil in prijs en de behaalde winsten al hetzelfde.
Nu lust het spr. niet, zich in deze materie in te werken.
De heer Van Unen komt op tegen de aanwrijving, dat
liij speciaal ontslag van werklieden beoogt. Bij het stellen
van zijn vraag stond hem niets bepaalds voor. Het zou
echter geenszins in het belang van de gemeente zijn
als het waar zou zijn dat er te veel menschen aan het
bedrijf werken. Het beheer van het bedrijf mag echter
niet zoo zijn, dat daar menschen worden ondergebracht,
zonder dat er werk voor hen is. Dat is geen algemeen
belang. Als spr. luistert naar de woorden van den heer
Rijkes, vindt hij, dat zijn voorstel niet gek is.
De heer De Tello zegt, dat het debat over deze zaak
in een richting gaat als de heer Van Unen niet heeft
gedacht. Spr. laat een woord van protest hooren tegen
het betoog van den heer Rijkes, dat naar zijn meening
hier niet te pas komt. De zaak wordt op deze wijze ver-
troebeld. Spr. bemerkt uit de woorden van den heer Van
Unen, dat hij waarde hecht aan bedrijfstechnisch econo-
I /o
r
/- &rzrrr££