20 December 1935 260
een totaal bedrag van 1.875.624,58, terwijl de kapitaal-
dienst hiervoor een bedrag aanwijst van /2.538.670.—.
De Voorzitter deelt mede, dat de door de Financiëele
Commissie gemaakte opmerkingen en het daarop door
Burgemeester en Wethouders gegeven antwoord zijn
neergelegd in een tweetal rapporten, die bij de desbetref-
fende punten der 'begrooting zullen worden behandeld.
Hierna wordt overgegaan tot de artikelsgewijze be-
handeling van deze begrooting, te beginnen .nei ue uit-
gaven.
Volgnr. 231. Jaarwedden van de Wethouders.
De Voorzitter zegt, dat bij de voorloopige kennisname
van de ibegrooting door Gedeputeerde Staten de op-
merking is gemaakt, dat volgens het bestaande besluit
de korting op de salarissen van de Wethouders geldt
tot 1 Januari 1936, en dus door den Raad een nieuw
besluit moet worden genomen. Burgemeester en Wet-
houders stellen daarom voor, deze tijdelijke korting met
ingang van 1 Januari 1936 in eene definitieve korting te
veranderen en mitsdien aan Gedeputeerde Staten te ver-
zoeken, de jaarwedden vast te stellen op ihet in de be-
grooting geraamde bedrag.
De heer Jonckbloedt merkt op, dat de Wethouders-
salarissen in vergelijking met andere gemeenten bijzon-
der laag zijn en stelt voor, de korting verder niet meer
toe te passen en de jaarwedden tezamen dus weer op
2500 te bepalen.
De Voorzitter voelt niets voor verhooging der Wet-
houderssalarissen, mede in verband met de korting, die
toegepast is op de salarissen van het personeel.
Het voorstel van den heer Jonckbloedt wordt niet
voldoende ondersteund.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Volgnr. 234. Presentiegelden der leden van den raad.
De Voorzitter zegt, dat bij dit volgnummer behoort
het voorstel van Burgemeester en Wethouders, nr.
112 tot
Intrekking verordening presentiegeld raadscommissien.
De heer De Tello is niet bereid dit voorstel enkel van
financiëel standpunt te bckijken. Als men een regcling
-V