20 December 1935
262
viseert, dit volgnr. met 100 te verlagen. Burgemeester
en Wethouders hebben hiertegen geen bezwaar.
De heer De Tello zegt, zich niet tegen verlaging van
dit volgnummer te zullen verzetten. Het is hem echter
opgevallen, dat de aanbesteding van rijwerk niet in de
biaden is gepubliceerd doch alleen op de aanplakborden.
Als de verlaging van den post advertentiekosten be-
teekent, dat geen openbaarheid aan aanbestedingen nreer
wordt gegeven, dan heeft spr. echter bezwaren.
De Voorzitter zegt, dat de aanbesteding van het rij-
werk altijd alleen op de aanplakborden wordt bekend
genraakt, maar dat bovendien de daarvoor in aanmer-
king komende menschen worden gewaarschuwd.
Tot deze verlaging wordt zonder hoofdelijke stemming
besloten.
Volgnr. 271. Kosten van officiëele ontvangsten.
De Voorzitter zegt, dat de Financieele Commissie
voorstelt, dezen post met 250 te verlagen. Burgemees-
ter en Wethouders stellen voor de raming te handhaven.
De heer Disselkoen onderschrijft de noodzakelijkheid,
een bedrag beschikbaar te hebben voor representatie-
kosten. Op zichzelf zou spr. een bedrag van 350 niet
bezwaarlijk vinden, als het werkelijk benoodigde bedrag
in 1934 niet /24 was geweest. Met het voorstel om
/100 te ramen wordt dus geenszins bedoeld, Burge-
meester en Wethouders in hun bewegingsvrijheid in deze
te belemmeren. Het vorige jaar, toen Flora op komst
was, is dan ook 1500 toegestaan. Spreker vraagt of
Burgemeester en Wethouders kunnen mededeelen, welke
bijzondere gebeurtenissen in 1936 te verwachten zijn of
zoo dit bezwaarlijk is, zij kunnen verklaren, dat er bij-
zondere gelegenheden te 'verwachten zijn. In dat geval
kan spr. met een hooger bedrag meegaan.
De heer Meeuwenoord zegt, dat zulks moeilijk te be-
palen is, aangezien men nooit van tevoren kan weten,
of zich niet een gelegenheid voordoet waarbij gelden
van dezen post benoodigd zijn. Spr. is tegen verlaging
van dezen post.
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders
van dezen post geen misbruik zullen maken. Het is
mogelijk dat deze post noodig is. Daarom is het ge-
wenscht dezen post niet te laag te ramen, hoewel op
het oogenblik niet bekend is waarvoor hij eventueel
benoodigd is.
De heer Rijkcs zegt, dat het toch niet erg is, dat Bur-