20 December 1935
268
de leiders >hun aanvrage te laat inzonden. Spr. stelt
daarom voor het subsidie voor deze vereeniging op f 50
te brengen, hetgeen voldoende wordt ondersteund.
Dit voorstel wordt aangenomen met 95 stemmen.
Voor stemden de heeren Voors, De Tello, Kromhout,
Rijkes, Van Unen, Van der Linden, Jonckbloedt,
Meeuwenoord en Van Lent.
Tegen stemden de heeren Disselkoen, Audretsch, Van
der Erf, Mr. von Meyenfeldt en de Voorzitter.
De heer Dr. Droog was bij deze stemming afwezig.
Volgnr. 303. Subsidie aan de Gewestelijke Landstorm-
commissie „Kennemerland"
De heer Kromhout heeft tegen het subsidie aan de
Gewestelijke Landstormcommissie en die aan de Heem-
steedsche Burgerwacht, geraamd onder volgnr. 304, ge-
lijke bezwaren en wel een bezwaar van practischen en
een bezwaar van religieuzen aard. Spr. heeft voor zich
liggen het ontwerp van wet, houdende voorzieningen om-
trent weercorpsen, waar art. 1 bepaalt, dat „een weer-
corps is iedere organisatie van particulieren, welke
gericht is op of voorbereidt tot het in onderling verband
verrichten van of deelnemen aan hetgeen tot de taak be-
hoort van weermacht of politie". In de Memorie van
Toelichting verklaart de Regeering, dat onder de be-
palingen van deze wet o.a. zullen komen te vallen vrij-
willige burgerwachten en dergelijke. Hier erkent de
Regeering dus, dat het doel der Burgerwachten en Land-
stormen is, het op een gegeven moment verrichten van
hetgeen behoort tot de taak van weermacht of politie.
Hiertegen richt spreker zijn bezwaar. Is de overheid
van meening, dat de politie niet in staat is, onder alle
omstandigheden haar taak naar behooren te vervullen,
dan valt er over een eventueele versterking van het
politiecorps te praten. Maar dat de overheid dan een
subsidie gaat verleenen aan een particuliere vereeniging,
die zich ten doel stelt een deel van de burgerij in den
wapenhandel te oefenen en te bewapenen tegen een ander
deel van diezelfde burgerij, ontmoet bij spr. onover-
komelijke bezwaren.
Naast dit practische bezwaar heeft spr. nog bezwaren
van religieuzen aard. In de Memorie van Toelichting van
het reeds eerder genoemde wetsontwerp zegt de Re-
geering dat onder het in onderling verband verrichten
van of deelnemen aan hetgeen tot de taak behoort van
weermacht of politie, uiteraard alles valt „wat gericht is
j: