20 December 1935
295
Hoofdstuk VIII.
6. OPENBAAR VOORBEREIDEND
LAGER ONDERWIJS.
Volgnr. 109. Openbaar voorbereidend lager onderwijs.
De heer Rijkes zegt, dat de inhoud van dit raadsstuk
nr. 109 betreffende eventueel openbaar voorbereidend
onderwijs in onze gemeente op hem, als voorstander van
dit onderwijs, eene bijzonder onaangenamen indruk heeft
gemaakt.
Het betreffende onderzoek is van den kant van Burge-
meester en Wethouders zeker ernstig bedoeld, doch die
ernst heeft niet bij dat gedeelte der burgerij voorgezeten
waarvan de kinderen eventueel zouden kunnen profi-
teeren van dit openbaar voorbereidend onderwijs; immers
de resultaten van het onderzoek zijn meer dan be-
droevend, slechts een 15-tal kinderen hebben zich recht-
streeks bij Burgemeester en Wethouders aangemeld.
Zelfs „Vo!ksonderwijs", voor wie in dezen alle hulde,
is er ook nog op uitgetrokken en heeft ook niet datgene
bereikt, waarop in een gemeente van ongeveer 18.000
inwoners gerekend mocht worden.
Dat deel der burgerij, waarvoor het onderzoek dus
bedoeld was, stelt blijkbaar weinig prijs op de totstand-
koming van een openbare kleuterschool.
Bij nadere beschouwing blijven er slechts een 80-tal
kinderen, veispreid over de geheele gemeente, over, die
zich via „VoIksonderwijs" hebben aangemeld. Voor die
80 kinderen is het voor de Gemeente thans onmogelijk,
een 3-tal scholen, verdeeld over een 3-tal wijken, te
bouwen.
Het grootste aantal dezer kinderen, n.l. 33, is woon-
achtig in de omgeving van het Wilhelminaplein, doch
de vraag rijst: zouden er nog andere kinderen uit andere,
verder afgelegen wijken, deze school in de omgeving
van het Wilhelminaplein bezoeken?
Toch geven Burgemeester en Wethouders nog een
nadere beschouwing omtrent de stichtings- en ex-
ploitatiekosten en berekenen Burgemeester en Wet-
houders een jaarlijksche uitgave, waarbij niet gerekend
is op rente en aflossing van enkele andere kosten van
de stichting, die buiten de subsidie-rekening vallen, en
verder nog geen afschrijving van den grond is berekend,
op rond f 7500.
Teneinde het toch nog eenigszins aannemelijk te maken