30 Januari 1936.
6
Openbare Werken zich met dit voorstel kan vereeni-
gen.
De heer Disselkoen vindt het prettig, dat Burge-
meester en Wethouders in hun voorstel nog eens de
verschil ende mogelijkheden hebben genoemd, waarop
dergehjke werken kunnen worden uitgevoerd. Snreker
vestigt m dit verband de aandacht op het „Plan van
Arbeid waarin op uitvoering van publieke wer-
5nm?mriangedr0ngen C" Wel op die schaal- dat er
1200 001000 voor staat uitgetrokken. Dientengevolge
wordt ook de koopkracht versterkt. Spreker kan er
aan er dan ook niet voor voelen, om dit werk in
contra-prestatie te doen uitvoeren en stelt voor om
Ult te voere'i als normaal werk. tegen normale
loonen en met normale onderneiningswinst.
De heer Van der Erf zal niet ontkennen, dat er
jets goeds ligt in het „P!an van den Arbeid". Hoewel
iij het dan ook zonder meer niet zal afwijzen, acht
nij het toch nog niet voer uitvoering vatbaar. Er kle-
ven nog bezwaren aan en ook het financieele gedeelte
is nog niet m orde. Bij uitvoering als normaal werk
en met normale loonen. zullen daarvan slechts enkelen
profiteeren, doch de werkloozen zijn daarmede niet
gebaat. Als de heer Disselkoen zou kunnen aantoonen,
de werkloozen er mee gebaat zijn, als men het
werken în contra-prestatie liet vervallen, dan zou
spreker voor diens denkbeeld wel kunnen voelen
De heer Rijkes gelooft niet, dat de Raad verstandig
doet met den heer Disseikoen te volgen, omdat de
weikioozen daarmede niet gebaat zouden zijn. Het
ijkt hem ook niet juist, om, voordat instanties die ver
ooven den Raad uitstaan, hun meening over het Plan
van den Arbeid" hebben kenbaar gemaakt, dit' plan
hier op een bepaald onderdeel uit te voeren
De heer Audretsch wijst er op, dat dit voorstel in
de Lommissie van Openbare Werken van alle kanten
s bekekdi en dat men tot de conclusie is gekomen,
dat het m het belang van de werkloozen moet worden
geacht om dit werk op de sinds geruimen tijd gevoigde
wijze te doen uitvoeren. g
De heer Dr. Droog, Wethouder, zegt, dat deze
zaak hier al zoo dikwijls ter sprake is gebracht, dat
er voor hem geen aanleiding bestaat om daarop nu
thans weer verder m te gaan. Bovendien zijn er geen
meuwe argumenten naar voren gebracht. Voor de ge-
meente îs de thans gevolgde wijze van uitvoering niet
duurder en voor de werkloozen beter.