11
27 Februari 1936
18
geacht dat voor het politiepersoneel de volgende jaar-
wedden hebben gegolden:
Inspecteur 3550.4250.7 jaarlijksche ver-
hoogingen van f 100.
Hoofdagent f 2300.2600.4 jaarlijksche ver-
hoogingen van 75.
Agent le klasse 1700.2200.10 jaarlijksche
verhoogingen van 50.
Agent 2e klasse 1600.2100.10 jaarlijksche
verhoogingen van 50.
Kantoorbediende 900.1500.6 jaarlijksche
verhoogingen van 100.
De ambtenaren, die onder de werking van de op 31
December 1934 geldende jaarwedderegeling de aan hun
rang verbonden maximum wedde genoten, worden ge-
acht over het tijdvak 1 Januari 1935 tot 1 April 1936
ook aanspraak te hebben op de in dit artikel genoemde
maximum-wedde, terwijl gerekend wordt dat geen van
deze ambtenaren volgens de regeling, in dit artikel ge-
noemd, verder in dienstjaren van zijn maximum verwij-
derd blijft dan hij dit op 1 Januari 1935 onder de op
31 December 1934 geldende regeling was.
Gedurende het jaar 1935 hadden de ambtenaren aan-
spraak op eene zoodanige persoonlijke toelage, dat de
netto-wedde, verhoogd met die toelage, uitmaakt 90
van de netto-wedde, welke op 31 December 1934 werd
genoten.
Gedurende het tijdvak 1 Januari 1936 tot 1 April
1936 hebben de ambtenaren aanspraak op eene zooda-
nige persoonlijke toelage, dat de netto-wedde, verhoogd
met die toelage, uitmaakt 85 van de netto-wedde,
welke op 31 December 1934 werd genoten.
Artikel 51.
Voor de toepassing van de op 1 April 1936 in wer-
king tredende regeling zullen de hoofdagenten, die nog
niet in het genot zijn van de maximum aan dit ambt
verbonden wedde, niet verder in dienstjaren van de
nieuwe maximum-wedde verwijderd blijven dan zij dit
op 31 Maart 1936 volgens de op dien datum geldende
regeling zijn.
Voor de overige ambtenaren zullen voor periodieke
verhooging medeteilen de werkelijke dienstjaren in deze
gemeente doorgebracht.