30 Juni 1936. 147 maakt werd over de instelling van een Commissie van Advies of Bijstand, zegt spreker, dat Burgemees- ter en Wethouders er de voorkeur aan meenden te moeten geven om een Commissie van Advies in te stelien, die naast een 3-tal raadsleden zou kunnen bestaan uit enkele personen, die uit hoofde van hun werkzaamheden geacht kunnen worden op de hoogte te zijn met de nooden van de werkloozen. Dit vraag- stuk zou spreker echter liever later aan de orde wil- len stellen en eerst principieel uitmaken of al of niet de model rijksregeling zal worden aanvaard. De heer Van der Erf wil eerst even een misverstand uit den weg ruimen, nu hij heeft gemerkt dat Burge- meester en Wethouders dachten, dat zij naar spreker's meening gewacht hebben op „het lang verbeidde oogen- blik". Spreker heeft daarbij echter niet Burgemeester en Wethouders op het oog gehad, doch enkele andere heeren. Wat betreft den toeslag van f 1.35 voor jeug- dige werkloozen, zegt spreker, dat dit inderdaad zijn volle instemming heeft. Qeregeld heeft spreker daarop gehamerd, doch laat men dit nu niet als een groote vooruitgang aanmerken, want door dien bijslag zijn de gezinnen zoo aan het maximum. Overigens heeft de Voorzitter wel duidelijk te kennen gegeven, dat de overgang van de bestaande regeling naar de nieuwe regeling heel straf is. Dan de heer Disselkoen, die zichzelf niet zou zijn, indien hij niet had trachten weg te redeneeren hetgeen spreker aan diens adres en dat zijner fractie had voorgeworpen. Indien n.l. die fractie het voorstel van de R.K. raadsfractie had gesteund, dan zou de rechtvaardigheid beter zijn betracht dan nu en zou het er ook beter hebben uitgezien dan nu. Van zijn kant wil spreker verder zeggen, dat het hem geen genoegen doet, dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders eenstemmig is gedaan. Op de vraag, of het beslist noodzakelijk is om tot de aanvaarding van de rijksregeling over te gaan, wil spreker niet ingaan. De „stille arrnen" hebben met dit vraagstuk niets te maken. Voorts is spreker van meening, dat een buitengewoon groot verschil tusschen de rijks- regeling hier en elders wel niet zal bestaan. De heer Meeuwenoord stelt vervolgens voor, om na de afhandeling van dit punt de vergadering te ver- dagen in verband met het vergevorderde uur.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1936 | | pagina 39