'e Voorzitter,
30 Juli 1936.
als een tijdsbepaling daarin is uitgedrukt en onder
stilzwijgend voorbehoud, dat de voorwaarden en be-
palingen, daaraan verbonden, worden in acht genomen
en nageleefd.
3. Indien deze voorwaarden en bepalingen niet
worden in acht genomen en nageleefd, verliest de
vergunning alle kracht en wordt zij als ingetrokken
beschouwd.
4. De vergunning moet door den houder op de
eerste vordering van hen, die belast zijn met het op-
sporen van overtredingen dezer verordening, aan dezen
worden vertoond.
Art. 3.
Onverminderd het bepaalde in artikel 141 van het
Wetboek van Strafvordering, worden met het opsporen
van overtredingen dezer verordening belast de amb-
tenaren der gemeente-politie.
Art. 4.
Elke overtreding dezer verordening wordt gestraft
met hechtenis van ten hoogste twee maanden ofgeld-
boete van ten hoogste drie honderd gulden.
Art. 5.
Deze verordening treedt in werking op den dag
na dien harer afkondiging.
Gedaan ter openbare raadsvergadering van den
30 Juli 1936.