00 24 September 1936.
palen, terwijl geen kwijting zal kunnen worden ge-
vorderd voor en aleer de verschuldigde bedragen in
het bezit van het Pensioenfonds zijn.
VIII. Indien eenige termijn van rente en/of aflossing
niet of niet geheel op den verschijndag als boven
omschreven mocht zijn betaald, dan vermeerdert het
niet betaalde bedrag met een boete van V2 °/o per
maand een ingetreden maand als een volle gere-
kend en wordt al het verschuldigde terstond en
ineens opvorderbaar.
IX. De gemeente zal in gebreke zijn door het
enkel verloop van den bepaalden termijn, zonder
ingebrekestelling.
X. Het Pensioenfonds blijft daarenboven geheel
vrij, indien eenige voor rente en/of aflossing verschul-
digde som niet op den daarvoor bepaalden tijd mocht
worden betaald, onverwijld alle zoodanige maat-
regelen te nemen tot behoud van zijne rechten of
tot verhaal van zijne vordering, als de wet te zijner
beschikking stelt en hem noodig of nuttig zullen
voorkomen.
XI. Op verzoek van het Pensioenfonds zal de
gemeente jaarlijks vöör of op 15 Januari een door het
Pensioenfonds te verschaffen saldo-biljet, vermeldende
het op ultimo December daaraan voorafgaande aan
hem nog verschuldigde kapitaal zoo noodig van
zegel voorzien teekenen en aan hem afgeven.
XII. Alle kosten voor afsluiten en tenuitvoerlegging
dezer overeenkomst nu en later, alsmede alle belas-
tingen, waarmede kapitaal- of rentebetalingen van
deze leening mochten worden getroffen, zijn voor
rekening van de gemeente.
XIII. De geldleening zal worden aangegaan op on-
derhandsche overeenkomst.
XIV. Voor het sluiten der geldleeninng zal van het