67 24 September 1936.
III. De gemeente verbindt zich de leening pari
af te lossen in hoogstens 35 jaren en wel op 1 No-
vember van elk der jaren:
1937 tot en met 1947 telkens f4000.— f 44.000.—
1948 tot en met 1970 telkens f 5000.=f 115 000
het jaar 1971 f 129.000—
f 288.000—
Van het bedrag ad f 129.000— bedraagt de gewone
aflossing f 5000.— en is het restant ad f 124 000—
een buitengewone aflossing.
IV. De gemeente is te allen tijde bevoegd tot ver-
vroegde geheele of versterkte aflossing over te gaan,
mits drie maanden van te voren schriftelijk aan „de
Eerste" is kennis gegeven.
V. Indien de gemeente van hare bevoegdheid sub
IV gebruik maakt vöör 1 November 1941, zal zij aan
„de Eerste" eene boete verschuldigd zijn van 1
°ver het bedrag, dat zij aflost boven het sub III
bepaalde.
VI. De gemeente verbindt zich van de gemelde
hoofdsom of het niet afgeloste gedeelte daarvan eene
rente te betalen, berekend naar vier en een achtste ten
honderd 's-jaars, verschijnende telkens op 1 Mei
en 1 November van elk jaar, voor het eerst op 1 Mei
1937 over het alsdan verschenen tijdvak, te rekenen
van den datum van de opneming der gelden.
VII. Indien eenige termijn van rente en/of aflossing
met op den verschijndag als boven omschreven
mocht zijn betaald, dan vermeerdert het niet be-
taalde bedrag met een boete van 1/2 o/0 per maand
een ingetreden maand als een volle gerekend
en wordt al het verschuldigde terstond en ineens
opvorderbaar.
VIII. De gemeente zal in gebreke zijn door het
enkel verloop van den bepaalden termijn, zonder
îngebrekestelling.