24 September 1936.
VASTSTELLING ACHTERGEVELROOILIJN
BLEEKERSVAARTWEG.
AAN DEN RAAD.
Bij Uw besluit van 30 Juni j. L, n°. 48, werd in
ontwerp vastgesteld een achtergeveirooiiijn-verordening
voor den Bleekersvaartweg.
Ter voldoening aan de voorschriften, vervat in arti-
kel 10 der Woningwet., heeft dit ontwerp met uit-
voerige kaarten vanaf 11 Juli j. 1. gedurende dertig
dagen ter gemeente-secretarie voor een ieder ter in-
zage gelegen.
Tegen dit ontwerp zijn enkele bezwaarschriften in-
gebracht, die voor U ten Raadhuize ter inzage zijn
nedergelegd. Zooals U moge blijken, komen de inge-
diende bezwaren in hoofdzaak hierop neer, dat, ten-
gevolge van de geprojecteerde achtergevelrooilijn, naar
de meening van reclamanten onvoldoende ruimte
overblijft voor uitbreiding hunner bedrijven. Ter tege-
moetkoming aan deze bezwaren is de ontworpen
achtergevelrooilijn, die aanvankelijk op 16 M. achter
de voorgevelrooilijn was gelegen en in het ontwerp
was geprojecteerd op 50 M. achter de voorgevelrooi-
lijn, thans zoodanig ontworpen, dat daartegen op
redelijke gronden geen bezwaar meer is te maken.
In het bezwaarschrift van de N. V. Nationale Hypo-
theekbank wordt niet uiteengezet, welk bezwaar er in
schuilt, dat de ontworpen achtergevelrooilijn door de
bestaande waterzuiveringsbakken loopt. Deze beton-
bakken kunnen zonder eenig bezwaar ter plaatse blij-
ven, omdat zij geen onderdeel der bebouwing uitma-
ken. Na de vaststelling van de ontworpen achtergevel-
rooilijn bestaat de mogelijkheid, het onderhavige perceel
tot gemiddeld 30 M. diepte te bebouwen inplaats van
tot 16 M., zooals thans het geval is. Dit beteekent
een niet onbelangrijke waardevermeerdering van dit
perceel.
Wij achten dan ook geen termen aanwezig, aan dit
bezwaar tegemoet te komen, terwijl overigens ook de
noodzakelijke overgang in den hoek bij de Koediefslaan
in verband met de bebouwing van die laan gehand-
haafd moet blijven.