55 24 September 1936. den en ongehuwde kostwinners nimmer meer bedra- gen dan 90% van het loon, dat de betrokkenen bij 48-urige arbeidsweek in het bedrijf waartoe zij be- hooren, zouden kunnen verdienen en nooit meer dan f 21.—. De steun aan kostgangers mag niet meer bedragen dan 55 van het in de vorige alinea bedoelde loon. Bij gedeeltelijke werkloosheid van den ondersteunde, die geen gezinsinkomsten heeft, mag de steun aan gehuwden of aan ongehuwde kostwinners, tezamen met het verdiende loon van den ondersteunde nimmer meer bedragen dan het loon, dat de ondersteunde, naar den maatstaf van hetgeen hij heeft verdiend, bij 48-urige arbeidsweek zou hebben kunnen verdienen en ook niet meer dan het loon, bedoeld in de eerste alinea, noch meer dan f 23. Art. 10. Slechts aan één lid van het gezin kan steun over- eenkomstig deze regeling worden uitgekeerd. Art. 11. Geen uitkeering wordt verstrekt a. indien steunbedrag (uitkeering) huurtoeslag gezinsinkomsten gelijk is aan, of meer bedraagt dan IV2 maal het steunbedrag volgens art 6 (c. q. art. 20), eerste lid onder a, of wel f 25.of meer bedraagt. (De maxima, gesteld bij de artt. 6, 9, 20 en 21 dienen uiteraard mede in acht genomen te worden). b. aan kostgangers, wanneer steunbedrag -f- in- komsten f 10.of meer bedraagt. c. aan diegenen, die den leeftijd van 65 jaar over- schreden hebben. d. aan diegenen, die moeten worden geacht, niet meer aan het werk te zullen komen in den bedrijfs- tak, waarin zij geregeld werken. e. aan vrouwen. Voorts wordt aan diegenen, die tijdens hun werk- loosheid zijn gehuwd, geen „gehuwden-uitkeering"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1936 | | pagina 9