24 September 1936.
187
De heer Mr. von Meyenfeldt acht zich financieel
niet verantwoord om voor deze regeling te stemmen.
Spreker wil daarbij een woord van protest uiten over
de wijze, waarop de heer Kromhout hier schimpscheu-
ten heeft gericht op de Regeering. In een College als
de gemeenteraad, komt zulks niet te pas.
De heer Audretsch zal eveneens uit deferentie
voor den Raad zijn stem aan dit voorstel geven, doch
wil daarbij hetzelfde voorbehoud maken als de heer
Van Unen.
De heer Rijkes zegt, dat in de raadsvergadering
van Juli j.l. de meerderheid van den Raad zich heeft
uitgesproken voor het behoud van een eigen regeling.
Het totaal bedrag van de uitgaven mocht echter onder
de nieuwe regeling niet hooger zijn dan onder de
oude. Nu zijn 'in de Commissie alle ingediende amen-
dementen zorgvuldig bekeken en is gebleken, dat
aanvaarding van de amendementen van den heer
Kromhout de uitgaven aanmerkelijk zouden doen ver-
hoogen. De heer Kromhout, zegt spreker, had met
cijfers moeten komen, waaruit kon blijken, dat het
eindbedrag niet hooger zou worden.
De heer Disselkoen zegt met groote verwondering
en met leedwezen vernomen te hebben, dat hier de
indruk wordt gevestigd, dat de werkloozen gebrek aan
vreugde zouden mogen hebben. Dat kan toch maar
alleen gezegd worden, zegt spreker, door iernand die
een volslagen gemis aan inzicht in deze materie heeft.
De regeling, zooals deze thans aan den Raad is voor-
gelegd, is van uitnemende practische beteekenis voor
de we'rkloozen. De vakbeweging heeft dan ook haar
groote ingenomenheid met deze regeling betoond, het-
geen van meer beteekenis is, dan het hoonend en
smalend betoog van den heer Kromhout, die daarmede
reeds nu groote gevaren oproept. Indien er nu een
regeling ter tafel wordt gebracht, die zoo gunstig mo-
gelijk kan worden genoemd, laten de voorstanders dan
toch de eenheid onder elkaar bewaren. Voor de werk-
loozen is deze eenheid een kostbaar bezit en daarom
doet spreker nogmaals een beroep op den heer Krom-
hout, om niet af te dalen in kleine theorethische
dingen.
De heer Kromhout protesteert tegen de opmerking,