24 September 1936.
193
geen vervat is in artikel 5, 2e alinea. Daaruit blijkt,
dat de door den heer Kromhout gemaakte veronder-
stelling onmogelijk is. Bovendien is er toch ook nog
een Commissie van Toezicht op het Agentschap der
Arbeidsbemiddeling, zegt spreker.
De heer Kromhout zegt, dat in die alinea niet ge-
rept wordt van het Agentschap der Arbeidsbemiddeling.
Het amendement van den heer Kromhout wordt
vervolgens in stemming gebracht en verworpen met
131 stemmen.
Vöör het amendement stemde de heer Kromhout.
Artikel 6.
Op dit artikel is een amendement ingediend, strek-
kende, om den maximum huurtoeslag te brengen van
f 1.35 op f 2.— per week.
De heer Kromhout zegt, reeds in de vergadering
van 27 Februari 1.1. de aandacht te hebben gevestigd
op het zonderlinge verschijnsel, dat het bestuur van
Maatschappelijk Hulpbetoon in een brief van 13 Fe-
bruari 1936 mededeelt, dat het besloten heeft, in
verband met de daling der huishuren, den maximum
huurtoeslag te bepalen op f 1.35 per week, terwijl de
Commissie van Toezicht op het Agentschap der Ar-
beidsbemiddeling twee dagen later, bij schrijven van
15 Februari 1936, te kennen geeft, in verband met de
verlaging der huren, een maximum van f 2.— vol-
doende te achten.
Sindsdien is de maximum huurtoeslag f 1.35, hoe-
wel het toch voor de hand had gelegen, vooral na
hetgeen in verband met Maatschappelijk Hulpbetoon
was voorgevallen, meer waarde te hechten aan het
oordeel van de Commissie van Toezicht op het
Agentschap der Arbeidsbemiddeling dan aan de mee-
ning van Maatschappelijk Hulpbetoon.
Spreker haalt dit feit alleen aan, om er op te wij-
zen hoe voorzichtig men moet zijn met de vaak sub-
jectieve meeningen van Besturen en Commissiën. Meer
houvast ter bepaling van onze houding bieden dan
ook de cijfers, gelijk spreker die in de toelichting op
zijn amendement heeft weergegeven.
Gelijk de leden uit deze cijfers hebben kunnen zien,
ontstaan bij vaststelling van den maximum huurtoeslag
op f 2.(vergeleken bij den oorspronkelijken toestand