24 September 1936.
195
hout niet weet waar het om gaat. Bij aanvaarding van
diens amendement toch, zouden verschillende werk-
loozen verlaging krijgen van huurtoeslag.
Het amendement van den heer Kromhout wordt
vervolgens in stemming gebracht en verworpen met
131 stemmen.
Vöör het amendement stemde de heer Kromhout.
Artikel 8.
Op dit artikel is door den heer Kromhout een
amendement ingediend, strekkende om f 3. van de
inkomsten der gezinsleden van den ondersteunde, bij
de berekening van den steun buiten beschouwing te
laten.
De heer Kromhout zegt, dat door hem is voorge-
steld, de eerste f 3.— verdiensten van gezinsleden vrij
te stêllen van aftrek. Bij het uiteenzetten van haar be-
zwaar tegen zijn amendement, maakt de Commissie
onderscheid tusschen gezinnen rnet groote kinderen
en gezinnen met kleine kinderen.
De Commissie is van meening, „dat door het toe-
kennen van bijslag voor gezinsleden de aftrek voor
gezinnen met groote kinderen wordt gecompenseerd
Nu zal iedereen het er over eens zijn, zegt spreker,
dat het invoeren van bijslag voor gezinsleden een van
de meest dringende verbeteringen was, waar de rege-
ling van Maatschappelijk Hulpbetoon behoefte aan had.
Hij meent dan ook, dat niemand er ook maar een
moment aan heeft getwijfeld of Burgemeester en Wet-
houders zouden een zoodanige verbetering in de steun-
regeling opnemen. Die verbetering kost echter geld.
Nu kan men dat geld op twee plaatsen halen: le bij
de werkloozen2e bij de belastingbetalers
Burgemeester en Wethouders hebben in deze den
weg van den minsten weerstand gevolgd en hebben
het geld willen halen bij de werkloozen. Wat men
aan den één geeft, neemt men weg bij een ander. Dat
is een manier. Maar toch wel een heel goedkoope
manier. „Wie niet heeft, van dien zal genomen wor-
den, ook wat hij heeft". Burgemeester en Wethouders
stellen voor het geld daar te halen, waar het niet zit,
n.l. bij den werklooze. En op deze wijze komen zij
dan aandragen met een verbetering van de steunrege-
ling.