24 September 1936.
197
(f 9.50 f 5.— f 6.—). Van compensatie is hier
geen sprake.
Spreker's nieuwsgierigheid naar de theorie van de
Commissie is ook thans zeer groot.
De Voorzitter zegt, dat de woorden van den heer
Kromhout zeer grievend zijn voor het College van
Burgemeester en Wethouders, vooral waar het wordt
voorgesteld, dat het College het geld wil halen waar
het niet zit, n 1. bij de werkloozen. Spreker zal daar
verder niet op ingaan, alleen wil hij dit zeggen, dat
deze bepaling zeer gunstig is voor de gezinnen.
De heer Kromhout zegt, dat het geenszins zijn be-
doeling is geweest om te grieven. Hij heeft alleen een
weerlegging willen geven van de meening van de
Commissie.
Dit artikel wordt vervolgens zonder hoofdelijke stem-
ming vastgesteld, terwijl de heer Kromhout aanteeke-
ning verzoekt tegen te hebben gestemd.
Artikel 9.
Door den heer Kromhout is op dit artikel een amen-
dement ingediend, strekkende om in de 3e alinea te
laten vervallen „en nooit meer dan f 21.—".
De heer Kromhout zegt, dat in dit artikel de maxi-
mum-steun voor gehuwden en ongehuwde kostwinners
vastgesteld wordt op f 21. In de toelichting op zijn
amendement heeft spreker aangetoond, dat op deze
wijze uitsluitend de groote gezinnen worden gedu-
peerd. Tot en met een kinderaantal van 7 of 8 ontvangt
men f i._ toeslag per kind. Voor de gezinsleden
boven dit aantal wordt echter geen toeslag verleend.
Nu deelt de Commissie mede, dat „waar ook thans
geen uitkeeringen boven f 21,— plaats vinden, derhalve
niemand wordt gedupeerd".
Inderdaad wordt dus bij vaststelling van het maximum
op f 21.— thans, op dit oogenblik, niemand gedupeerd.
Maar, wij zijn toch hier vanavond niet bezig in de
steunregeling den thans bestaanden toestand vast te
leggen, zegt spreker. Het is toch niet zoo, dat deze
bepaling goed is, omdat er thäns niemand gedupeerd
wordt.
Neen, dan houdt spreker zich liever aan het woord
van één onzer Wethouders: „Gouverner c'est prévoir",
ofwel „Regeeren is vooruitzien".