24 September 1936.
Ook bij het vaststellen van een steunregeling dient
men vooruit te zien. Niet alleen letten op de vraag,
of door een bepaling in die regeling thâns iemand
gedupeerd wordt, maar tevens te voorkomen, dat door
die bepaling in de toekomst iemand de dupe wordt
Den vooruitzienden leden van den Raad zij daarom
de aanneming van dit amendement aanbevolen. Thans
doet het goed noch kwaad. In de toekomst zal het
wellicht kunnen bewerkstelligen, dat werklooze vaders
van groote gezinnen dezelfde rechten kunnen doen
gelden, dan die rnet minder kinderen.
De Voorzitter zegt, dat het toch onvermijdelijk is
om een maximum vast te stellen. Er moet een grens
zijn, zegt spreker.
De heer Kromhout merkt op, dat met het maximum
van f 21alleen de groote gezinnen worden getroffen/Ä.
4,/ 6 or^ vervo|ger|s zonderhoofdelijkestem-
ming vastgesteld, terwijl de heer Kromhout aanteeke-
mng verzoekt tegen te hebben gestemd.
Artikel lla.
Het op dit artikel door den heer Kromhout inge-
diende amendement wordt ingetrokken.
Artikel llb.
Door den heer Kromhout is voorgesteld dit lid te
doen vervallen.
De heer Kromhout zegt, dat voorgesteld wordt
geen uitkeering te verstrekken aan vrouwen. De logica
van deze uitsluiting ontgaat spreker ten eenenmale.
Nu onze maatschappij aldus is geworden, dat op vele
plaatsen de vrouw werkt naast den man (het al of
niet wenschelijke van dezen toestand kan hier ge-
voegelijk buiten bespreking blijven), kan spreker niet
înzien op welken grond men steun weigert aan de
werkloos geworden vrouw, indien men dien steun
wel to.ekent aan haar mannelijken collega.
Ook in het verslag der Commissie heeft spreker
vergeefs gezocht naar een argument voor deze uit-
sluiting. De Commissie deelt mede, dat nog nimmer
verzoeken van vrouwen om onder de steunregeling
te vallen, zijn binnengekomen. Op dien grond meent
de Commissie dat geen behoefte bestaat aan aanvaar-
ding van het amendement.