24 September 1936.
199
Spreker moge hier herinneren aan hetgeen hij heeft
gezegd naar aanleiding van zijn amendement op art. 9.
Ook hier dient men niet uitsluitend te letten op den
oogenblikkelijken toestand nu, doch dient men vooruit
te zien.
Verder zegt de Commissie nog, dat het haar boven-
dien niet gewenscht lijkt, om de categorie dienstboden
onder deze regeling te brengen.
Het klinkt wellicht niet erg hoffelijk, maar spreker
gelooft toch, dat de Commissie bij het ten tooneele
brengen van de categorie dienstboden, spoken heeft
gezien.
De Commissie wekt de suggestie, alsof bij aan-
vaarding van spreker's amendement het aantal ge-
steunden aanmerkelijk zal toenemen. De geheele cate-
gorie dienstboden zal er bij komen. In zijn ijver om
het amendement te bestrijden, vergeet men blijkbaar,
dat men zoo juist zelf heeft geconstateerd, dat er nog
nooit verzoeken om werkloozensteun van vrouwen zijn
ingekomen, vergeet men blijkbaar dat er in den lande
met kunst- en vliegwerk spoedcursussen voor dienst-
boden in elkaar inoeten worden gezet wegens de
groote vraag; vergeet men blijkbaar, dat aangeboden
werk moet worden aanvaard; vergeet men blijkbaar,
dat kostgangers beneden 21 jaar, onder welke groep
de meeste dienstmeisjes zullen vallen, van den steun
zijn uitgesloten; vergeet men blijkbaar, dat ook kost-
gangers boven 21 jaar, wier ouders in deze of aan-
grenzende of zeer nabij gelegen gemeente woonachtig
zijn, geen steun ontvangen.
De Voorzitter blijft er bij, dat er geen behoefte
bestaat aan aanvaarding van het amendement, aange-
zien nog nimmer verzoeken van vrouwen om onder
de steunregeling te vallen, zijn ingekomen.
Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming be-
sloten, dit lid van het artikel te handhaven, terwijl de
heer Kromhout aanteekening verzoekt, daar tegen te
hebben gestemd. Als geen der leden meer het woord
over dit ontwerp-besluit verlangt. verklaart de heer
Kromhout zijn stem aan dit voorstel te zullen geven,
teneinde de aanvaarding daarvan niet in gevaar te
brengen.
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens in stemming
gebracht en aangenomen met 122 stemmen.