24 September 1936. De Voorzitter zegt, dat daartegen geen bezwaar is, waarmede de vergadering zich kan vereenigen. De heer Rijkes vraagt zich af, welke toch de ge- dachtengang van Maatschappelijk Hulpbetoon kanzijn, om zich zoo blijvend te verzetten tegen den wil van den Raad. Ook heeft het spreker verwonderd, dat er een minderheid was in het College vân Burgemeester en Wethouders, die niet teleurgesteld was over de houding van Maatschappelijk Hulpbetoon. De heer Dr. Droog, Wethouder, zegt, dat ditinhet prm-advies van Burgemeester en Wethouders op het voorstel van den heer Disselkoen kan worden toe- gelicht. De Voorzitter merkt op, dat in het College van Burgemeester en Wethouders op dit punt verschil van opvatting heeft geheerscht. De heer Van Unen kan er niets voor voelen, om aan Maatschappelijk Hulpbetoon de vrije hand te laten, nu deze dienst zulk een halstarrige houding heeft aangenomen. De heer Rijkes vindt het eigenaardig, dat er toch nog een minderheid blijkt te bestaan in het College van Burgemeester en Wethouders, die de halsstarrige houding van Maatschappelijk Hulpbetoon niet betreurt. Het raadsbesluit was toch gevallen en waarom verzet zich nu een lid van het College van Burgemeester en Wethouders tegen de uitvoering? De heer Dr. Droog, Wethouder, zegt, dat de min- derheid van het College van Burgenreester en Wet- houders nooit heeft gezegd, dat het raadsbesluit niet moest worden uitgevoerd. Het is echter mogelijk dat de uitvoering van een raadsbesluit op moeilijkheden stuit. De heer Rijkes vraagt, waarom Maatschappelijk Hulpbetoon die moeilijkheden dan niet bekend heeft gemaakt aan den Raad. De heer Dr. Droog, Wethouder, zegt, dat ook hij het afkeurt, indien een door den Raad genomen besluit niet wordt uitgevoerd. Er kunnen echter voor zulk een houding wel eens verklaringen worden gegeven en die zijn in dit geval ook wei degelijk in de vergade- ringen van Burgemeester en Wethouders gegeven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1936 | | pagina 29