3 December 1936.
261
reorganisatie noodig acht. Niet voor niets schrijft deze
ineerderheid, dat een Gemeentebestuur, dat zichzelf
respecteert, zoo niet kan doorgaan.
De Burgemeester acht voor de richtige uiivoering
van zijn taak deze omzetting noodzakelijk.
Terecht heeft de heer Van Unen op 24 September
betoogt, dat bij het huidige reglement het budgetrecht
van den Raad in het gedrang kan komen.
Dat alles moet men in het oog houden.
Of Maatschappelijk Hulpbetoon in zijn houding heeft
volhard door eigendunkelijkheid, door misverstanden,
of door onvoldoende voorlichting van wie ook, is ten
slotte alles maar een nevenkwestie.
De kern, die men in het oog moet houden, is dat
de Raad niet verantwoord is, door rnéér dan honderd-
duizend gulden aan belastingen van de burgerij te
heffen, zonder de absolute zekerheid dat dit belasting-
geld van cent tot cent, en van dag tot dag, en van
geval tot geval, besteed wordt zooals de Raad, zooals
het Gemeentebestuur dat zelf wil.
Die verantwoordelijkheid jegens de burgerij heett
de Raad alleen, als onder rechtstreeksche leiding van
het Gemeentebestuur, dit geid wordt aangewend.
Dan is geen eigendunkelijkheid mogelijk, die, on-
verschillig of ze er nu geweest is, mogeiijk was. Dan
zijn geen misverstanden mogelijk. IDan is er geen on-
bekendheid met de opvattingen van den Raad of
de opvattingen van Burgemeester en Wethouders te
vreezen.
En tenslotte, dan voldoet de Raad aan de zakelijke
verlangens van den voor dezen verantwoordelijken
Burgemeester, door de reorganisatie te bekrachtigen,
die hij voor de juiste volvoering van zijn taak noodig
heeft.
Op al deze zakelijke gronden, beveelt spreker den
Raad gaarne de aanvaarding van het prae-advies aan.
De heer Jonckbloedt zegt, dat het bekende chauf-
feurs-conflict de Sociaal Democratische fractie in de
vergadering van 24 September j.l. genoodzaakt heeft,
een voorstel in te dienen, om den Dienst van Maat-
schappelijk Hulpbetoon onder rechtstreeksche verant-
woordelijkheid van het Gemeentebestuur te brengen.
Deze noodzakelijkheid is nu nogmaals door de krach-
tige rede van den heer Disselkoen aangedikt. Ook de