264
3 December 1936.
is ter sprake gebracht de kwestie van den bijsteun
aan assuradeurs, ijsventers en dergelijke categoriën
waarover de heer De Teilo zich heeft uitgelaten, in'
dien zin, dat elke steun van dien aard te verwerpen
is. Maar als Maatschappelijk Hulpbetoon bij Burge-
meester en Wethouders inlichtingen vraagt over dat
bijsteunen van assuradeurs enz., dan wordt het toch
wel geoorloofd geacht eu voor vrij langen tijd ook.
bpreker kan dan ook niet begrijpen, hoe in het -prs-
advies kan gezegd worden, dat er geen inlichtingen
zijn îngewonnen. Dat is toch feitelijk onjuist. Spreker
is dan ook door het pra-advies niet overtuigt, dat
Maatschappelijk Hulpbetoon voldoende wist, welken
kant het naar 'sRaads oordeel met den steun uitmoest.
Verder vraagt de kwestie de aandacht, of gezegd
kan worden dat na Maart alles bij het oude is geble-
ven In het pra-advies staat dat spreker dat zou
hebben erkend.
Dat is echter niet geheel juist. Spreker heeft toege-
geven, dat in het regeimatig werken bij denzelfden
patroon een aanwijzing is gelegen, dat alles bij het
oude gebleven was. Spreker heeft dus niet het feit
zelf erkend, maar het vermoeden van het bestaan van
dat feit. Dat het niet zoo eenvoudig is om met zeker-
heid die bewering vol te houden, dat alles bij het
oude is gebleven, blijkt wel hieruit, dat eerst gedacht
is aan het bestaan van een afspraak van wachttijden
en toen die afspraak niet was te bewijzen, moest het
wel zitten in die regelmatigheid. Maar verder dan een
vermoeden of aanwijzing komt men hier niet.
In het prae-advies wordt voorts het verwijt geuit
dat Maatschappelijk Hulpbetoon slechts, zooals nader
gebleken is, een simpele wijziging heeft aangebracht
m de steunverleening. Spreker neemt er akte van dat
hier erkend wordt dat Maatschappelijk Hulpbetoon
wijziging heeft aangebracht in de steunverleening na
s Raads uitspraak. Ook valt het hern op, dat hier de
verandering van den steun aan een armlastige in dien
aan een werklooze een simpele verandering genoemd
wordt. Spreker wil niet in een beoordeeling treden
van de kwestie of die kwalificatie juist is, maar tegen
die wijziging in de steunverleening kon z. i. geen be-
zwaar bestaan. Bezwaar zou er slechts dan ontstaan
mdien er desniettegenstaande een wijze van steunver-