3 December 1936.
271
bladzijde 3 van het prae-advies, 13en regel van boven.
Dat het bestuur van Maatschappelijk Huipbetoon vol-
ledig verantwoordelijk is, acht spreker volkomen juist
en spreker vindt, dat de wijze waarop deze ambtenaar
zijn ontegenzeggelijk moeilijke taak vervult, eerder alle
hulde dezerzijds verdient. Ook is spreker het eens met
de waardeering die het geheele College voor het bestuur
van Maatschappelijk Hulpbetoon betoont. Spreker ge-
voelt echter veei voor hetgeen de minderheid van het
College van Burgemeester en Wethouders zegt, die
door middel van een gedelegeerde in het bestuur van
Maatschappelijk Hulpbetoon het toezicht en contact
tusschen Burgemeester en Wethouders en dat bestuur
van Maatschappeiijk Hulpbetoon tot stand wil brengen.
Ook deelt spreker de vrees van de minderheid, dat
een ambtenaren-bureau gemakkelijk in tal en last zal
kunnen groeien en geleidelijk nog grootere lasten voor
de gemeente zal medebrengen, hetgeen spreker niet
gewenscht acht en voor hem dan ook de reden zal
zijn, dat hij tot zijn spijt tegen deze voordracht zal
stemmen.
De heer Van Unen zou zich na de mededeeling van
den heer Rijkes, dat spreker's fractie tegen het voorstel
van den heer Disselkoen zal stemmen, van verdere
beschouwingen kunnen onthouden. Toch wil hij nog
wel iets in het midden brengen, al zal hij ook niet
ingaan op de politiek getinte redevoering van den heer
Disselkoen, noch op de andere. De verdediging door
den heer Disselkoen van diens voorstel, is wel op
een zeer eigenaardig terrein gekomen. Allerlei mogelijke
tegenstellingen zijn door den heer Disselkoen gemaakt
en daarmede werd gemeend, vrees aan te jagen. Op
spreker maken al die groote woorden echter niet veel
indruk.
Hoewel spreker blijft zeggen dat hij de handelwijze
van Maatschappelijk Hulplaetoon in de bekende zaak
niet juist aclit, moet hij herhalen, wat hij in de vorige
vergadering reeds heeft gezegd, dat hij niet zoo scherp
gesproken zou hebben over die handelwijze, indien
hij de geheele toedracht der zaak op dat oogenblik
had gekend. Spreker geeft er verreweg de voorkeur
aan om het werk van Maatschappelijk Hulpbetoon te
Iaten verrichten door burgers, die zich daarvoor vrij-
willig beschikbaar stellen, in plaats van door ambte-