43 1 April 1937. Wanneer de ouclers beide of één van beide in het buitenland of in de koloniën woonachtig zijn is het schoolgeld verschuldigd door hem of haar bij wie(n) de Ieerling inwoont. Bij echtscheiding of scheiding van tafel en bed is het schoolgeld verschuldigd door de(n)gene bij wie(n) het kind inwoont. Indien de moeder na het overlijden van den echtge- noot of na echtscheiding opnieuw in het huwelijk treedt, is het schoolgeld verschuldigd door den stiefvader. Art. 4. Maatstaf der heffing is het overeenkomstig artikel 63, lid 4 sub b der Lager Onderwijswet 1920 vastgestel- de totaalbedrag van de hoofdsommen over een vol jaar door de ouders tezamen of, bij gemis daarvan door de verzorgers van de leerlingen, verschuldigd we- gens gemeentefondsbelasting en vermogensbelasting over het bij den .aanvang van het schoolgeldjaar loo- pend belastingjaar. Bij echtscheiding of bij scheiding van tafel en bed wordt het schoolgeld berekend naar de hooger vermelde hoofdsommen, verschuldigd door den vader of de moeder aan wie(n) het kind is toegewezen. In het geval bedoeld in artikel 3 tweede lid geldt als maatstaf voor de heffing de tabel, opgenomen in art. 7, voor het perceel waarin de leerling woont. 'n het geval bedoeld in het laatste lid van het voor- gaand artikel gelden als grondslag voor het schoolgeid de hooger vermelde hoofdsommen verschuldigd door den stiefvader, de moeder en den Ieerling gezamenlijk. Indien bij de vaststelling van het schoolgeldkohier niet kan worden beschikt over de gegevens betreffende de hoofdsommen, bedoeld in dit artikel, worden de hoofd- sommen van het vorig belastingjaar als maatstaf voor de heffing genomen. Art. 5. Het schoolgeld, verschuldigd overeenkomstig den maatstaf, bedoeld in artikel 4 wordt geheven naar het volgend tarief

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1937 | | pagina 28