46
29 April 1937.
Art. 4.
De onbebouwd blijvende grond bij woonhuizen moet
als tuin aangelegd en behoorlijk onderhouden worden
ten genoegen van Burgemeester en Wethouders.
Overige onbebouwde gronden mogen niet als opslag-
terrein worden gebruikt of op zoodanige wijze in gebruik
zijn, dat gevaar, schade of hinder voor de omwonenden
ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders ver-
oorzaakt wordt.
Overtreding van de bepalingen dezer verordenincr
wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maan-
den of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden
onverminderd de verplichting tot het onmiddellijk doen
emdigen van de overtreding.
Gedaan ter openbare raadsvergadering van den
29 April 1937.
De Voorzitter,