47 29 April 1937. Art. 3. De Gemeente-ontvanger zendt zoo spoedig mogelijk nadat hem een kohier ter invordering is toegezonden, aan hen die daarop als belastingschuldige voorkomen, in gesloten omslag een aanslagbiljet, vermeldende den naam van den belastingschuldige, die van den leerling of van de leerlingen, den naam der school, het voor zooveel noodig vastgestelde bedrag van het totaal der hoofdsommen, het bedrag van het retributiegeld, de plaats en wijze van betaling, de dagen en uren waarop voor de ontvangst zitting wordt gehouden en een uit- noodiging tot betaling vôör of op de vervaldagen. Art. 4. Binnen twee maanden na de uitreiking van het aan- slagbiljet kan tegen het daarbij gevorderde bedrag bij den Controleur der Gemeente-financiën schriftelijk bezwaar worden ingebracht. Ter bekoming van de teruggaaf, bedoeld bij artikelen 6, 7 en 8 der verordening op de heffing, moet binnen twee maanden na het ontstaan van de reden daartoe, een schriftelijk verzoek tot den Controleur der Gemeente- financiën worden gericht. De Controleur der Gemeente-financiën beslist op een en ander zoo spoedig mogelijk en geeft den belangheb- bende van zijn beslissing schriftelijk kennis. Ingeval van beroep wordt de Controleur der Gemeente- financiën beschouwd als de ambtenaar, bedoeld in Hoofdstuk II der wet van 19 December 1914 (St.bl. 564). Art. 5. Het retributiegeld moet in uiterlijk drie gelijke ter- mijnen worden voldaan en wel de eerste termijn binnen één maand, de tweede termijn binnen drie maanden en de laatste termijn binnen vijf maanden na de dagteeke- ning van het aanslagbiljet. Art. 6. Bij gebreke van voldoening geschiedt de invordering overeenkomstig de bepalingen der artikelen 291 tot en met 295 der Gemeentewet.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1937 | | pagina 24